Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen. (Lukas 1 : 37)
Ik ben de Weg
(…) “Voor ons gevoel en verstand schijnt er niets onmogelijker te zijn, dan dat dit de weg is om tot de Vader en in de hemel te komen – en wel, waar je door enkel kruis en dood moet gaan, en nergens een pad of brug ziet. Namelijk als je radeloos en hulpeloos bent wat je ziel betreft, en je beangst en bevreesd bent voor de overtocht, en je niet meer weet wat je moet beginnen als je een brede gracht of een diep water vóór je hebt, waar je overheen moet en je toch nergens hulp en uitkomst ziet. (1)
Net als eenmaal de kinderen van Israël aan de Rode Zee voor de wijde en wilde vloed terugschrokken, toen zij hoorden dat zij verder nergens konden oversteken en – óf er doorheen moesten, óf in de handen van de vijanden blijven. Zodat zij werkelijk wel konden zeggen: ‘Moet dit de weg zijn uit de dood en de gevangenis: waar we van alle kanten ingesloten zijn, achter ons de vijand en zowel links als rechts hoge bergen en vóór ons enkel golven en water?’
Evenwel móét daar een weg komen, omwille van het Woord van God, en de zee móét zich delen om hen droogvoets doorgang te verlenen. Op dezelfde manier gaat het ook met de mens die onmogelijk kan zien of begrijpen dat dát de weg en de ingang tot het eeuwige leven moet zijn, waar hij niets voelt dan doodsangst en verschrikking.
Maar daar staat Christus met Zijn Woord tegenover, want Hij zegt: ‘Ik ben de Weg’, en Hij maakt daarmee uit een doodlopende weg, ja, uit de ondergang, een weg en brug, waarop de mens moedig en vol vertrouwen gaat en daarop ook zal doorkomen – juist zoals de anderen eertijds op Gods Woord lichamelijk droogvoets en onverhinderd door de zee gingen.”
Maarten Luther: Das XIV. Und XV. Kapitel S. Johannis 1538 (1537), vgl. WA 45, 502, 11-33
(1) In het jaar 1537 preekte Luther te Wittenberg o.a. ook over de hoofstukken 14 en 15 van het Evangelie van Johannes. Luthers vriend en collega dr. Casper Creutziger (1504-1548) heeft de eerste druk daarvan voorbereid (1538). Luther had deze prekenbundel vaak bij zich als hij naar de kerk ging om daar te mediteren. Tijdens de gemeenschappelijke maaltijd in het Zwarte Klooster heeft Luther ooit gezegd: ‘Dit is het beste boek dat ik heb gemaakt, na de Heilige Bijbel is dit voor mij het kostbaarste en liefste boek.’ Binnen de context van de verklaring van het tekstdeel Johannes 14 vers 6: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’, maakt Luther duidelijk dat wij ónze weg, ónze waarheid en óns leven moeten verliezen. Het gaat in bovenstaand citaat dus over de hoogste aanvechtingen in leven en sterven.
Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres: info@maartenluther.com