Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren,
en je moet hem Jezus noemen.
(Lukas 1 : 31)
Zaligmaker
Waar is die liegende duivel, die altijd weer in onze harten die afschuwelijke gedachten inwerpt dat God niet genadig zou zijn? Dat God ons zal laten vallen en verzocht worden en niet meer helpen wil?
Hoe zouden zulke gedachten en deze Naam ooit samen passen? Als de engel op bevel van God dit Kindje JEZUS noemt, dan moet deze Naam goed en waar zijn!
Daarom kan het Gods wil en waarheid niet zijn dat Hij lust heeft aan ons verderf. Zijn wil is dat wij gered en zalig worden!
Daarom is deze Naam ons lief, en in allerlei verzoekingen te vertrouwen. Daaraan houden wij vast dat onze Heere Christus – de Zoon van God – JEZUS heet, dat is Zaligmaker, Redder, Verlosser en Heiland.
Zo spoedig al – in het paradijs reeds – is van Hem gezegd dat Hij de kop van de slang zou vermorzelen. Dat betekent: ons redden van de duivel en zijn rijk.
O God, Vader van alle barmhartigheid, wilt U dit geloof en vertrouwen elke dag in ons vermeerderen en ons door deze Heiland voor eeuwig behouden. Amen.
Maarten Luther: Auf den Newen Jahrstag, 1531, vgl. WA 52,87,32 – 88,6
Bron tekst: “Uit de diepten roep ik tot U – Dagboek over het gebed – Maarten Luther” (24 december – “Zaligmaker“) samengesteld door Hugo van Woerden (Den Hertog, Uitgeverij)
(…) 11 Deze Jezus is de steen die door u, de bouwers, veracht werd,
maar Die de hoeksteen geworden is.
12 En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel
geen andere Naam onder de mensen gegeven
waardoor wij zalig (gered, behouden) moeten worden.
(Uit Handelingen 4)