Waarheid en leugen… (III)

Hij die is overgeleverd om onze overtredingen en
​opgewekt​ om
 onze rechtvaardiging.

(Romeinen 4 : 25)

Liegen is de van God gegeven werkelijkheid ontkennen (1)

De gebruikelijke definitie, volgens welke de bewuste tegenspraak tussen denken en spreken leugen is, is volledig ontoereikend.

Hieronder zou b.v. een onschuldige aprilgrap vallen. Zegt men, dat een leugen de bewuste misleiding van een ander is met de bedoeling deze schade te berokkenen, dan zou b.v. ook de noodzakelijke misleiding van de tegenstander in een oorlog of een daaraan analoge situatie daaronder vallen.

Kant heeft wel verklaard, dat hij te trots was om ooit een onwaarheid te spreken, maar hij heeft ook ongewild het absurde van deze stelling getoond door te verklaren, dat hij zich zelfs tegenover een misdadiger, als deze zou vragen naar een vriend die zich bij hem verborgen hield, verplicht zou voelen tot waarheidsgetrouwe informatie.

Uit het voorgaande blijkt in de eerste plaats, dat de leugen niet formeel te definiëren valt als de tegenspraak tussen denken en spreken. Deze tegenspraak is niet eens een noodzakelijk bestanddeel van de leugen.

Er bestaat een in dit opzicht volstrekt correct, onaanvechtbaar spreken, dat toch leugen is; b.v. wanneer een notoire leugenaar om te misleiden eens een keer de ‘waarheid’ spreekt. Ook bewust verzwijgen kan leugen zijn, hoewel het anderzijds geen leugen hoeft te zijn.

Deze overwegingen dwingen ons tot de erkenning, dat het wezen van de leugen veel dieper gaat dan de tegenspraak tussen denken en spreken. ‘Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat Jezus de Christus is?‘ (1 Johannes 2 : 22).

Liegen is Gods Woord weerspreken, zoals Hij dat in Jezus Christus
gesproken heeft en waarop de schepping berust. (a)

Een leugen is derhalve de ontkenning, de loochening en het willens en wetens vernielen van de werkelijkheid, zoals deze door God is geschapen en in God bestaat. (1)

>>> Ons woord is bestemd, in eenheid met Gods Woord te zijn en dus om de werkelijke toedracht, zoals deze van Godswege is, uit te spreken. Het menselijke woord, wil het waar zijn, mag evenmin de zondeval loochenen als het scheppende en verzoenende woord van God, waarin alle verdeeldheid overwonnen is. <<<

De cynische mens meent de waarheid te spreken (2) door, zonder rekening te houden met de totale werkelijkheid, een oordeel uit te spreken over een detail dat hij meent te kennen, en juist daardoor vernielt hij de werkelijkheid volledig (a), en wordt zijn woord, al lijkt het oppervlakkig beschouwd juist, onwaar.

Opgemerkt AJ:
(1) Bijvoorbeeld dat David’s koningschap in Israël van God gegeven was en dat dit – ook na zijn overspel met Batseba en de moord op Uria – niet van hem afgenomen mocht worden.
(2) Denk hierbij bijvoorbeeld aan het oordeel over de Chinezen dat Albert Einstein optekende in zijn dagboek tijdens zijn reis door Azië en de woorden die Hudson Taylor schreef aan ‘zijn achterban’ vanwege zijn wens om de mensen in China te dienen met het Evangelie.
(a) Ook het ‘door mensen niet te verbreken’ huwelijk berust op het Woord van God (zie o.a. Malechi 2 : 16 en Jezus woord in Matteüs 19 : 6).
NB. Laten we de tussen ‘>>> <<<‘ geplaatste woorden goed overdenken en diep tot ons laten doordringen zodat ‘deze belijdenis’ werkelijk ons spreken en handelen zal bepalen.

Bron tekst: Bonhoeffer Brevier – “Wat betekent waarheid spreken” – “Liegen is Gods werkelijkheid loochenen” (23 juni) – ©1968 Ten Have b.v. Baarn, Vijfde druk 1978

Bron afbeelding:  Pinterest

 

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis, Huwelijk en gezin, Politiek. Bookmark de permalink .

Een reactie op Waarheid en leugen… (III)

  1. Pingback: Waarheid en leugen… (III) — JC33NL – Christelijk geloven in Nederland – Sitetitel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s