‘Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen,
maar voegt u tot de nederigen‘ (Romeinen 12 :16).
Sterk of zwak, schrander of dom, begaafd of onbegaafd, vroom of minder vroom, al deze verschillen zullen nu in de gemeenschap geen reden meer zijn om te kletsen, te veroordelen, te verdoemen, geen reden dus tot zelfrechtvaardiging; deze verschillen worden een bron van vreugde en een aansporing om elkaar te dienen.
De zwakken uitschakelen is de dood voor de gemeenschap!
Ook nu krijgt elk lid van de gemeenschap zijn eigen plaats, maar nu de plaats, waar hij zijn dienst het beste kan volbrengen en niet de plaats waar hij zich met het meeste succes kan handhaven of persoonlijk ontplooien. In een christelijke gemeenschap is het uiterst belangrijk, dat iedere enkeling een onmisbare schakel van een ketting wordt. Alleen als alle schakels, ook de kleinste, stevig aan de andere verbonden zijn, kan de ketting niet breken.
Een gemeenschap die tolereert, dat er leden zijn die geen plaats gegund wordt in het functioneren van het geheel van haar gemeenschappelijk bestaan, zal aan deze leden en daarmee aan zichzelf te gronde gaan. Daarom zal het goed zijn als iedereen een bepaalde plaats en taak binnen de gemeenschap gegund wordt en (zo nodig) liefdevol krijgt ‘toegewezen’. In uren van twijfel zal hij dan weten, dat ook hij niet onnuttig en onbruikbaar is.
Elke christelijke gemeenschap moet weten, dat niet alleen de zwakken de sterken nodig hebben, maar dat de sterken ook de zwakken nodig hebben. Uitschakeling van de zwakken betekent de dood voor de gemeenschap. Niet de zelfrechtvaardiging en daarom de onderdrukking van de ander, maar de rechtvaardiging uit genade, en daarom de dienst, moet de christelijke gemeenschap beheersen.
Wie in zijn leven ook maar één keer de barmhartigheid van God heeft ervaren, wil voortaan alleen nog maar dienen. De trotse rechterstoel trekt hem niet meer aan, hij wil een nederiger plaats innemen, namelijk bij geringen en onaanzienlijken, omdat God ons op die plaats gevonden heeft.
Bron tekst: Bonhoeffer Brevier – “” – “De zwakken uitschakelen is de dood voor de gemeenschap.” (17 september) – ©1968 Ten Have b.v. Baarn, Vijfde druk 1978
(…) 23 En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer. 24 Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekort komt, groter eer gaf, 25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen. 26 En als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee. 27 Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden. (Uit 1 Korintiërs 12)
(…) 1 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. 2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. 3 Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. 4 Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, 5 zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. (Uit Romeinen 12)
Bron afbeelding: Pinterest