En als er wijn ontbrak, zei de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.
(Johannes 2 : 3)
Wat denk je? Hoe diep zal dat gaan als een mens in nood, maar wel bijzonder in gewetensnood, deze slag krijgt dat God tot hem of haar zegt: “Wat heb ik met u te doen?“
Wat heb ik met u te doen?
Wanhopen en vertwijfelen moet een mens die niet eerst door het geloof in deze wegen van God geoefend is. Want zo iemand denkt dat alles is zoals hij of zij het voelt, en verwacht niet meer van God dan dat deze woorden hem of haar zeggen. Zo iemand voelt niets anders dan toorn en hoort niets anders dan ongenade.
Daarom houdt zo iemand God voor vijand en toornige rechter. Zoals hij of zij zich God voorstelt zo zullen ze Hem ook eenmaal ontmoeten. Daarom hebben ze niets goeds van Hem te verwachten.
Dit is echter niet anders dan God met al Zijn goedheid en genade voor leugenaar houden. Daarna gaat het als vanzelf, zo iemand vlucht weg van God en haat Hem. Hij wilde wel dat er geen God was en lastert God. Dit is tenslotte de vrucht van het ongeloof.
Bron tekst: “Uit de diepten roep ik tot U – Dagboek over het gebed – Maarten Luther” (28 juni – “Wat heb ik met u te doen?“) samengesteld door Hugo van Woerden (Den Hertog, Uitgeverij)
(…) 13 Toen zei Kaïn tot de Here: Mijn misdaad is te groot om de straf te dragen. (a)
(…) 16 Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren, en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden. (Uit Genesis 4)
(a) Toch (m.i.) spreekt Kaïn hier ook de waarheid! (vergelijk dit bijv. met de woorden van hogepriester Kajafas in Johannes 11 : 49-53)
Bron afbeelding: Pinterest