Je gekend weten… (IV)

Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten
(Uit Psalm 139 : 23

Fundamentele menselijke eenzaamheid overwonnen!

Aan ons kennen van de HERE gaat vooraf. het gekend worden door Hem. Dat is de orde die aan het spreken van heel de Schrift ten grondslag ligt. Op een zeer verrassende wijze komt dit naar voren in Psalm 139. Het door God gekend worden is daar namelijk voorwerp van gebed!

Want deze Psalm mondt uit in de bede:Doorgrond mij, o God, en kèn mijn hart“.

Tegen de achtergrond van de inhoud van Psalm 139 is een dergelijk slot op zijn minst merkwaardig te noemen. Heel dit lied is te beschouwen als de doorwerking van het thema, aangegeven in de eerste regel: “HERE, Gij doorgrondt en kent mij“. Het is deze belijdenis, die in alle toonaarden wordt herhaald. Eén lofzang op de HERE, die de zijnen ként, die vertrouwd is met hun levensgang vanaf het moment van de conceptie tot aan de dag van hun”dood.

Aan alles is te merken, dat de dichter zich door deze wetenschap overweldigd voelt. Het is daarom ook in de grootste verwondering dat hij deze zekerheid onder woorden brengt: “HERE, Gij ként mij!”

Nu is het echter juist déze, zo voluit belijdende Psalm, die uitloopt op een vráág: ,,0 God, kén mijn hart; kén mijn gedachten”. Is deze bede niet een totaal overbodige bede, aan het slot van een Psalm die zo klaarblijkelijk getuigt van het feit dát de HERE de zijnen kent? Dat is de vraag waar nu alles op aan komt.

Dát God hem kende, David, de dichter van dit lied, heeft het geweten! Denkt U aan zijn zonde met de vrouw van Uria. Toen wist de HERE hem te vinden. Van voren en van achteren werd de koning ingesloten door de woorden van de profeet Natan: “Gij zijt die man!” Het is maar één voorbeeld hoezeer de HERE zijn knecht doorgrondde en vertrouwd was met al zijn wegen.

In Psalm 139 belijdt David nu dat hij in déze werkelijkheid staat: de werkelijkheid van het gekend worden door God, als zondaar èn als erfgenaam van de belofte. En tegelijk zien wij, hoe deze belijdenis bij David uitmondt in een gebed. David wil zich láten kennen. David vráágt er heel bewust om:  “Doorgrond mij, o God, en kén mijn hart“. Niet omdat hij twijfelt aan de reikwijdte van Godskennen. Maar omdat hij weet dat Gods genadige toewending noodzakelijk is, wil een mens in het leven de juiste koers houden. Gods toewending, die altijd toetsing insluit: “Toets mij enken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is… ” David vráágt er om. Bij Degene die hem volkomen doorziet, weet hij zich ook volstrekt veilig.

Wie de woorden van deze Psalm op zich in laat werken, ontdekt terloops iets van de wortels van de eenzaamheid, die in de tegenwoordige samenleving huis houdt. Eenzaamheid begint daar, waar mensen niet meer leven, of niet meer willen leven vanuit het door God gekend zijn. Eenzaamheid begint daar, waar mensen voorbij gaan aan de relatie, die God als Schepper met zijn schepselen gelegd heeft. En waar niet meer gerekend wordt met Gods genadig omzien naar verlorenen, daar is de mens ten diepste alleen, hoe driftig hij ook sleutelt aan allerhande relaties.

Deze fundamentele eenzaamheid is echter in principe overwonnen, waar de verbondsverhouding, waarin de HERE ons gesteld heeft, geëerbiedigd wordt. Dáár groeit de zekerheid: ik mag dan alleen staan in allerlei opzicht, ik wordt door Hem gekend; ik vind misschien weinig erkenning, ik wordt door Hém gekend. Ik wordt gekend, dáárom ben ik; dáárin ligt de zin van mijn leven, de grond van mijn bestaan.

Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten“.
Wie zó leert bidden, is ten diepste niet eenzaam meer.

Die mag delen in de vertrouwelijke omgang van de HERE met de zijnen. Een omgang die zeer persoonlijk is, maar die wij nooit mogen romantiseren.

David bidt er in Psalm 139 om, doorgrond, getoetst te worden.
Dat heeft hij geweten!
De wijze waarop hij gedurende heel zijn leven door God gekend is,
heeft bij hem diepe sporen, littekens zelfs achtergelaten.
Maar in dit alles is zijn gebed verhoord:
de HERE hééft hem geleid op de eeuwige weg.

Bron tekst: Gekend te worden (II) door A.M. van Leeuwen – Opbouw online – 10 oktober 1980, jaargang 24, nummer 38

Bron afbeeldingPinterest

Psalm 139 23-24 - know and test me - Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Huwelijk en gezin, Persoonlijk. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s