En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven. (Markus 11 : 25-26)
Geloven én liefhebben!
Dit antwoord wil ik geven (1): als Christus in deze bede de vergeving van zonden heeft verbonden aan ons vergeven, heeft dit geen andere reden dan om de christenen te verplichten tot onderlinge liefde.
Christus leert – naast het geloof en de vergeving van zonden –
de onderlinge liefde als het voornaamste.
Daarom moeten wij onze naaste altijd vergeven en in liefde met onze naaste leven. Zoals wij met Christus leven door het geloof, op dezelfde wijze behoren wij ook met onze naaste te leven door de liefde! Wij mogen een ander geen verdriet en pijn doen maar altijd vergevingsgezind zijn, zelfs als – zoals in dit leven steeds gebeurt – die ander ons nog even geleden onrecht heeft aangedaan.
Als kwaadheid en boosheid ons in de weg staan, dan wordt niet alleen het bidden van deze bede verhinderd, maar de andere beden kun je dan ook niet meer bidden.
Zie hoe Christus een sterke en vaste band maakt waardoor wij
samengehouden worden!
Hierdoor zorgt Hij dat wij niet in onenigheid en tweedracht kunnen leven, of sekten en scheidingen aanrichten – als wij tenminste voor God willen verschijnen en tot Hem bidden – maar dat wij elkaar door de liefde verdragen en van één hart, één zin en één gevoelen blijven. Wanneer en waar dat gebeurt, is een christen volkomen omdat hij echt gelooft en liefheeft.
Maarten Luther: Wochenpredigten über Matthäus 5-7,1530/1532, vgl. WA 32,422,33 – 423,10, verkort.
(1) Antwoord op de vraag: Het lijkt wel of wij de vergeving van onze zonden moeten verwerven en verdienen door ons (eerst) vergeven van anderen.
Zie hierbij ook: Vergeven (IV): maken we het ons te moeilijk?
Bron tekst: “Uit de diepten roep ik tot U – Dagboek over het gebed – Maarten Luther” samengesteld door Hugo van Woerden (Den Hertog, Uitgeverij)
(…) 1 Indien er dan enig beroep (op u gedaan mag worden) in Christus, indien er enige bemoediging is van de liefde, indien er enige gemeenschap is van de Geest, indien er enige ontferming en barmhartigheid is, 2 maakt (dan) mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, 3 zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; maar in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4 maar ieder (lette) ook op dat van anderen. 5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was… (Uit Filippenzen 2)
Bron afbeelding: DailyVerses.net