Echt de evangelist Johannes: Jezus Christus verkondigen als ‘IK BEN‘. ‘Ik ben de goede herder’, ‘Ik ben de deur’, ‘Ik ben het brood des levens’, ‘Ik ben de ware wijnstok’, ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven’.
In hoofdstuk 18 vraagt Jezus aan het leger dat op Hem aandringt: Wie zoeken jullie?‘ Het antwoord luidt: ‘Jezus, de Nazarener‘. En dan zegt de Heiland: ‘IK BEN‘. Ik ben de God van Exodus 3, de Bevrijder van Israël, de God van het Pascha, met het lam en het bloed! Ik ben de Verlosser; ‘Ik zal zijn die Ik zijn zal‘; ‘Ik ben die Ik beloofd heb te zullen zijn’. Allen die Jezus in Gethsemane belegeren, gaan tegen de vlakte. Zij krabbelen overeind en slaan Jezus in de boeien. Ben ik het, Heere? O, mijn ziel, kijk maar ‘es goed in de spiegel. ‘Dood door de overtredingen‘ (Efeziërs 2, Kolossenzen 2).
‘Ik ben de opstanding…’ Dat zegt Jezus tegen Martha, die haar broer Lazarus moest begraven. De Heiland werd erbij geroepen toen Lazarus erg ziek bleek te zijn. In de waarneming van Martha en haar zus Maria kwam Jezus te laat. Hij treft een trieste sfeer van rouw, verdriet en tranen. Alles ‘dood’ wat de klok slaat, de doodsklok. Niet in het minst door de haat en de vijandschap van de ‘kerkleiders’: de Schriftgeleerden, de overpriesters, de Farizeeën en de ouderlingen!
Er hangt een doodsdreiging in de lucht. Voor Jezus, wel te verstaan. Hij is onderweg naar zijn eigen graf. Geruime tijd voor zijn sterven en begrafenis zegt Hij: ‘Ik ben de opstanding!‘ Ik ben er, Ik zal er zijn in uw, in jouw dood, in alles wat met de dood samenhangt, alles wat door de dood ingepalmd en overwonnen schijnt te zijn, zoals Lazarus. Laat de klok maar luiden! De Paasklok. Let daarbij op de tekenen van de dood – Johannes herhaalt ze in hoofdstuk 20, het Evangelie van Pasen: de steen, het graf, de doeken, afzonderlijk de ‘zweetdoek’, de huilende vrouw(en).,.
‘Haal de steen weg‘, gebiedt Jezus. Zo gezegd, zo gedaan, na enig gesputter. De Heiland gaat het graf (de spelonk) niet binnen. Ten aanhoren van alle aanwezigen dankt Hij in geloof (!) Zijn Vader, omdat Deze Hem heeft verhoord. Het vervolg wijst uit wat de inhoud van Jezus’ gebed was. De goede Herder roept – verg. Johannes 10: ‘Mijn schapen horen Mijn stem (…) en Ik geef hun het eeuwige leven…’ – ‘Lazarus! Hierheen!’ ‘Kom naar buiten!‘ Let hier op de woordkeus van de evangelist: ‘En de gestorvene kwam naar buiten‘. Gebonden en wel en geblinddoekt. Helemaal ingesnoerd. U mocht soms denken dat Lazarus naar buiten wandelt, op het licht af. Hoe kon dit? ‘God spreekt en het is er‘ (Psalm 33). Voorteken van Jezus’ opstanding en ook van de verrijzenis – op de jongste dag – van allen die hier hebben geleerd: ‘Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef…’
Dat is de diepgang van ‘Ik ben gedoopt‘ De toe-eigening daarvan voltrekt de Heilige Geest onder het horen van het Kruis- en Paasevangelie: ‘Christus is overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging‘ (Romeinen 4).
In het licht van dit Evangelie belijden wij dat we dikwijls op het leven van hier en nu gericht zijn. Dat Paasfeest vieren niet zelden beperkt blijft tot de liturgie in een kerkdienst. Wat is het vervolg op de Paasviering? Een beetje moraal? Nu moet ik dit of dat? Hangt er niet veelal een lijkgeur? Denk aan de Gemeente, aan huwelijk en gezin, het onderwijs, de politiek, de samenleving. Ontbindings-stank in verslaving, hebzucht, misbruik, liefdeloosheid, ongeloof… Actief-dood.
Jezus verdrijft de doodsgeur. Hij verbreekt de doodsbanden. ‘Ik ben de opstanding en het leven‘. Uw zonden zijn u vergeven. ‘Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij‘ (Jesaja 43). Hoe heet je? Lazarus of zo. Hierheen! Kom naar Mij toe, roept Koning Jezus. Zijn herauten wijzen naar Hem – alweer en opnieuw de God van Exodus 3! – : ‘Zie het Lam Gods…’ ‘Doden horen – nu – de stem van de Zoon van God, en zij die haar hebben gehoord, zullen leven‘ (Johannes 5).
“Kunt u sterven?’, vroeg iemand in een gesprekskring de aanwezige broeders en zusters een voor een af? Wist ik dat maar’, zei een der aanwezigen. ‘O, als ik dat…’, sprak een volgende. ‘Ik hoop het maar’, aldus nummer drie. ‘En jij, Hendrik, kan jij sterven?’ Hendrik schoot in de lach en zei: ‘Ik ben gestorven en het leven is mij Christus‘.
Tenslotte: In een Paaspreek van de reformator Luther – 2017 ‘vijfhonderd jaar Luther’ – trof mij het volgende: ‘(…) wanneer u vandaag of morgen hoort vertellen: Maarten Luther is dood, geloof dat dan niet, want Jezus heeft gezegd:
IK BEN de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft,
zal leven, ook al is hij gestorven’.
Bron tekst: Ecclesia (2017), M. Verduin, Zeist
Bron afbeelding: YouTube