Zo blijven dan: …hoop… (1 Korintiërs 13 :13)
Een geloof, dat blijft vasthouden aan wat onzichtbaar is en daarvan leeft, als was het reeds zichtbare realiteit, hoopt tevens op de tijd van de vervulling, van het aanschouwen en bezitten. Het hoopt daarop even vast, als een hongerig kind, aan wie de vader brood heeft beloofd; het kan wel een tijd lang wachten, omdat het gelooft, maar het wil ten slotte het brood toch ook krijgen.
Of als iemand, die naar muziek luistert; hij volgt gewillig een duistere mengeling van disharmonieën, maar doet dat in de zekerheid, dat deze disharmonieën op een gegeven moment weer moeten overgaan in een welluidende melodie. Of als een zieke, die een bittere medicijn slikt, opdat eindelijk de pijn hem zal verlaten.
Een geloof, dat niet hoopt, is ziek.
Het is als een hongerig kind dat niet eten wil, of als iemand die moe is maar niet wil slapen. Gelooft de mens, dan hoopt hij ook. En het is geen schande te hopen, grenzeloos te hopen. Wie kan spreken over God, zonder te hopen Hem eenmaal te aanschouwen? Wie kan spreken over vrede en liefde tussen de mensen, zonder dat eenmaal in de eeuwigheid te willen meemaken? Wie kan spreken over een nieuwe wereld en een nieuwe mensheid, zonder te hopen, dat hij daaraan deel zal hebben?
En waarom zouden wij ons voor deze hoop schamen? Niet voor wat wij hoopten zullen wij ons eens te schamen hebben, maar voor ons armelijk en bangelijk gebrek aan hoop, dat van God iets durft verwachten, dat in een verkeerd begrepen deemoed de beloften, die God gegeven heeft, niet met beide handen aangrijpt, dat berust in het leven, zoals het is en zich niet verblijden kan in Gods eeuwige macht en heerlijkheid.
Wij zeggen u: hoop!
Hoop maakt niet beschaamd. Hoe meer een mens durft hopen, hoe groter hij wordt, met zijn hoop. De mens groeit met de hoop, die in hem is – op voorwaarde dat het de hoop op God en op zijn macht alleen is. Deze hoop blijft.
Bron tekst: Bonhoeffer Brevier – “Geloof-Hoop-Liefde” – “De mens groeit met de hooop, die in hem is” (27 november) – ©1968 Ten Have b.v. Baarn, Vijfde druk 1978
(…) 5 Wie bij U hun geluk zoeken zullen lachen en vrolijk zijn,
wie van U hun redding verwachten zullen steeds weer zeggen:
‘God is groot!’
6 Ik ben arm en zwak, God, kom haastig,
U bent mijn Helper, mijn Bevrijder,
HEER, wacht niet langer.
(Uit Psalm 70)
Bron afbeelding: YouTube