(…) 9 En toen Jezus opgestaan was, ’s morgens vroeg op de eerste dag van de week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven demonen uitgedreven had. (Uit Markus 16)
HC Zondag 17 : Wat nut ons de opstanding van Christus?
Moet ik, arme madenzak (1) die ik ben, ik die puur zonde ben, vast geloven dat Christus Die nooit zonde heeft gedaan, voor mij moest sterven en mijn zonde op Zich nemen? Wie kan dat geloven? Laat mij iemand zien die dat gelooft – die moet wel een groot hart hebben! Maar ik, ik heb de eeuwige dood en de eeuwige toorn van God verdiend. Moet ik mijn huid afstropen, geloven en zeggen: ik heb geen schuld, ik weet van geen zonde, de dood gaat mij niets aan, ik zal niet sterven? Hoe is het mogelijk dat de natuur dit begrijpt? Nu, deze grote roem overkomt een christen die een nieuwe-mens wordt, dat hij niets weet van dood en zonde. ‘Wat?’ zegt het hart, ‘kijk maar eens naar je zondenregister, je bent toch vol zonde!’ Dan antwoord ik: ‘Er is niets dan puur leven en onschuld. Christus is voor mij gestorven en opgestaan. Hij heeft Zich voor mij laten verslinden door dood en graf. Niets kan mij nu nog kwaad doen.
Op dit hoofdstuk hebben wij ons leven lang genoeg te studeren en wij kunnen het dan nog niet onderde knie krijgen,ook niet als wij er honderd jaar over doen. Voor u is het een gemakkelijke zaak als er gepreekt wordt over de opstanding van Christus. Laat mij echter iemand zien die deze vier woordjes ‘opgewekt om onze rechtvaardiging’ (vgl. Romeinen 4:2-5) kan bevatten. Alle mensenharten zijn niet genoeg om deze woorden te begrijpen, de hele wereld is te klein voor dit woord – want te groot zijn de woorden!
Hoe zou vlees kunnen begrijpen: je hebt gezondigd maar Ik wil je plaats innemen; je hoeft nu voor geen zonde of dood meer te vrezen. Dit kan ik niet begrijpen, want de Persoon is te groot – en het werk is te groot!
Deze woorden zijn vol vuur, zodat zij in hen die geloven,
zonde, dood en alle vrees verteerd worden.
(…) 2 Indien Abraham als een rechtvaardige zou zijn aangenomen op grond van zijn daden, dan had hij zich daarop kunnen laten voorstaan. Maar niet tegenover God, 3 want wat zegt de Schrift? ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ 4 Iemand die zijn loon verdient, krijgt het niet als een gunst maar als een recht. 5 Maar iemand zonder verdienste, die echter vertrouwt op hem die de schuldige vrijspreekt, wordt vanwege zijn vertrouwen rechtvaardig verklaard. (Uit Romeinen 4)
(1) In de tijd van Luther was op deze manier met bederf en dood geconfronteerd worden heel gewoon! Veel voedingswaren bedierven en werden door maden aangetast voordat ze geconsumeerd konden worden en ook trof men nogal eens “aangetaste menselijke resten” aan in en om de stad en in de bossen en de velden.
Maarten Luther: Predigten des Jahren 1525, vgl. WA 17.1, 185, 28-186,32 (verkort)
Bron tekst: “Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de Heidelbergse Catechismus” samengetseld door H.C. van Woerden, Den Hertog uitgeverij.
Bron afbeelding: We Heart It
Pingback: genade is niet te bevatten maar door de H Geest wel – Sitetitel