De draak en zijn beesten

Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee horens als van een lam, en het sprak als een draak.‘ (Uit Openbaring 13 vers 11)

Geciteerd 1: Of wij nu lezen (bijvoorbeeld met de Statenvertaling): ‘Ik stond op het zand der zee’, of (met de NBG): ‘hij (de draak) bleef staan op het zand der zee’, maakt niet veel uit. Duidelijk is dat alles wat Johannes verder te zien krijgt in dit visioen, te maken heeft met ‘die draak achter de vrouw’. Of, anders gezegd, aan Johannes en aan de zeven gemeenten, dus heel de christelijke Kerk, wordt meteen getoond, hoe de draak de vrouw vervolgd.
In 9 vers 1 zagen wij een demonenleger uit de ‘afgrond’ komen om degenen te treffen, die niet verzegeld waren. Nu ziet Johannes, dat satan de mensenwereld zelf mobiliseert tégen de vrouw, want ‘de zee’ in dit visioen blijkt de volkerenwereld te zijn (zie 7 vers 15). Dat is in het Oude Testament ook dikwijls zo. In Psalm 65 zien wij het bruisen van de golven nader aangeduid als het rumoer van de natiën. Aan Psalm 93 de veren 3-4 ligt dezelfde gedachte ten grondslag. Zie ook Jesaja 17 de verzen 12-13: ‘vele volken, die rumoer maken als rumoerige zeeën en een gebruis van volken, die bruisen, zoals geweldige wateren bruisen…’. Uit die ‘zee’ ziet Johannes een monster opkomen, dat herinnering oproept aan het visioen van Daniël (7). Daniël zag vier dieren, het ene na het andere, Johannes ziet er één. Maar dat ene vertoont de trekken van de vier. Uiteraard ziet hij eerst de horens en dan de koppen boven water komen. Tien horens. Horen zijn zinnebeelden van kracht en geweld en het getal ‘tien’ wijst op koningschap, heerschappij. De horens zijn voorzien van ‘kronen'(diademen, banden) die kentekenen zijn van vorstelijke waardigheid. In het ‘beest’ hebben wij te doen met ‘overheden’.

Geciteerd 2: In Openbaring 12 en 13 wordt de werking van de draak zichtbaar gemaakt. En wat hem betreft wordt de hele schepping van God ontadeld. Dus ook de overheden. In plaats van ‘dienaressen van God’ worden zij ‘dienaressen van de boze’.
Dat wordt nu voorgesteld in een ‘beest’. Dat betekent niet, dat het gaat over één wereldmacht of over één persoon – het beest is het collectief voor alle goddeloze wereldmachten! Zij zijn verschillend in kracht en plaats en tijd, maar één in vijandschap tegen God en Zijn volk.

Geciteerd 3: Dat ‘beest’ schijnt namelijk onsterfelijk. Dat wordt voorgesteld door het dodelijk gewond worden van één van zijn koppen. Tot verbazing van alle wereldbewoners geneest die dodelijke wond.
Hier wordt zeker allereerst de broosheid van de wereldmachten voorgetseld. In de oudheid waren er de grootmachten: Assur, babel, Egypte , maar zij gingen onder. Echter in de plaats van dié machten kwamen er andere. Dat zal zo blijven doorgaan tot de jongste dag. Daarom moet de Gemeente maar niet te vroeg juichen wanneer een brute vijandige wereldmacht instort. Het ‘beest’ is niet dood. Het vertoont zich nu hier, dan daar, nu eens zus en dan weer anders – het blijkt telkens nog springlevend. En let nu op: de gehele aarde gaat met verbazing het ‘beest’ achterna. Ook dat wordt uitdrukkelijk getoond. Om te onthouden.

Geciteerd 4: Het is waar, dat het Lam is geslacht op Golgotha, in het jaar 33, volgens onze tijdrekening, maar in de bediening van de verzoening, waarvan het Lam inhoud en middelpunt was, werd reeds bij het begin van Israëls volksbestaan in het Horeb-verbond sacramenteel gegeven. Wie aan de verzoening door het bloed van het Lam geen deel heeft, kán niet anders dan het beeld aanbidden; is tot dit oordeel reeds lang tevoren opgeschreven, zegt Judas in zijn brief, vers 4.
Dat wordt niet zonder reden zó gezegd. Dit moet Gods volk ter harte nemen. Evenals in de zeven brieven (hfdst. 2 en 3) wordt gezegd: ‘Wie (ook maar) een oor heeft, moet horen!’

Geciteerd 5: Bij wat Johannes moest zien en zeggen over het meegesleept worden van de massa door het ‘beest’, zodat zij zelfs tot aanbidding ervan komt, moesten wij al zeggen: hoe bestaat het? Zo lief zijn zulke beestachtige overheden toch niet!
Op die vraag krijgt Johannes het antwoord in het vervolg van het visioen. Johannes ziet namelijk niet alleen ‘uit de zee’ een dier opkomen, dat vreselijke monster, maar ook ‘uit de aarde’. Het is, om te zien, niet zo’n monster als het eerste, maar het is toch ook een ‘beest’. Pas later (in 19 vers 20 en 20 vers 10) wordt het eerste ‘het beest’ genoemd en het tweede ‘de valse profeet’. Dat hier ook sprake is van een ‘beest’ wijst erop, dat wij nu ook te maken hebben met een satansinstrument.
Stelde de ‘zee’ het rumoer van de volken voor, de beroering van de naties in hun politieke en militaire botsingen, de ‘aarde’ of wel het ‘land’ duidt op de oorsprong en woonplaats van de mensen. Dat ‘aarde’ en dat menselijke krijgen in dit stuk bijzondere nadruk. Straks loop het uit op het ‘getal van een mens’. De mens is ‘uit de aarde’. En sinds de zondeval is hij in al zijn acties aardsgezind, op de aarde gericht en door het aardse beheerst.

Geciteerd 6: Het visioen toont ook aan, dat heel dat optreden met tekenen ten doel heeft, de mensen op aarde afvallig te maken en te doen knielen voor het het eerste beest en voor het beeld. (…) Stelt nu dat eerste ‘beest’ het collectief voor van de Gode vijandige wereldmachten, dan zal dit ‘beeld’ de gestalte zijn, waarin die bewonderde machten zichtbaar worden, een rijk, een staatsvorm, een dictatuur, waarvoor de mensheid op de knieën gaat, ja door de verdwaasde massa zelf gevormd wordt.
Aan dat ‘beeld’ mag de ‘valse profeet’ een geest geven, zodat het kan spreken. Hierbij moet alle science fiction vermeden worden en niet worden gedacht aan een sprekende robot, maar aan een ontwikkeling van dictaturen, waardoor de mensheid als het ware gehypnotiseerd wordt en volkomen in de macht komt van het goddeloze systeem. Het ‘beest’ uit de aarde aards, bewerkt dat het anti-goddelijke systeem de dood eist van ieder die er niet voor op de knieën gaat.

Geciteerd 7: Dat ‘uit de aarde’ beheerst het gehele stuk over het tweede ‘beest’, dat immers ‘uit de aarde’ heet te komen. Het is alles ‘mens’ wat de klok slaat: de mens stelt de wetten op, de mens regeert.
Toch zegt dit vers (18) met nadruk en een zekere humor: ‘het beest’ is menselijk en dus sterfelijk. Het kan wel al-machtig en on-sterflijk schijnen, het is kleiner dan onze God, Wiens getal wordt uitgedrukt door de Zeven van Zijn eed, de vastheid van Zijn Verbond en van de trouw voor wie Hem vrezen. Hier wordt als het ware gezegd: de Heer is God en niemand meer, verheerlijkt Hem, gij bedreigd en verdrukt volk van God. Hij is uw Beschermer!

Bron citaat: ‘Het Lam overwint – 4.2 De draak en zijn beesten’ – van ds. J.W. Verheij (1911-2008).
Zie de link naar de bijlage (helemaal onderaan) met een kopie van heel 4.2, de verantwoording en de inhoudsopgave.

Bron afbeelding: BiblePic-com

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s