Vragen staat vrij!
Vraag (van de Israëlitische bevolking aan Zacharia): ‘Al jarenlang wordt er bij ons in de vijfde maand getreurd en gevast. Is het werkelijk nodig dat wij dat blijven doen?
Antwoord: Toen richtte de HEER van de hemelse machten Zich tot mij: “Zeg tegen de bevolking van dit land en tegen de priesters: Wanneer jullie in de vijfde en zevende maand rouwen en vasten, nu al zeventig jaar lang, doe je dat dan werkelijk voor Mij? Ook wanneer jullie eten en drinken, doe je dat toch omdat je dat zelf wilt?
Jullie weten toch wat de HEER bij monde van de vroegere profeten heeft gezegd, toen Jeruzalem en de omliggende steden nog bewoond en vredig waren, en er ook mensen woonden in de Negev en in het heuvelland. En nu zegt de HEER het nogmaals, bij monde van mij, Zacharia: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er niet op uit om een ander kwaad te doen.”
(…) Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten, steunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd, en de straten zullen krioelen van de spelende kinderen. Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ook al lijkt het jullie, die van dit volk nog over zijn, onmogelijk, waarom zou het voor Mij onmogelijk zijn?
(…) Geef de moed dus niet op. Hier moeten jullie je aan houden: Spreek de waarheid tegen elkaar, bewaar de vrede door eerlijk en rechtvaardig recht te spreken; wees er niet op uit om een ander kwaad te doen en laat je niet verleiden tot meineed, want dáár heb ik een afkeer van – spreekt de HEER.’
(Uit Zacharia 8 – diverse tekstgedeelten)
‘Want niemand van ons leeft voor zichzelf. En ook niemand van ons sterft voor zichzelf. Want als we leven, leven we voor de Heer. En als we sterven, sterven we voor de Heer. Of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer. Want Christus is gestorven en weer levend gemaakt, zodat Hij over levenden én doden zou regeren. Maar waarom hebben jullie dan kritiek op je broeders en zusters? En hoe durf je op één van hen neer te kijken omdat hij het volgens jou niet goed doet? We zullen allemaal voor Christus de Rechter komen te staan. Want er staat in de Boeken: “Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Iedereen zal zich voor Mij buigen en iedereen zal toegeven dat Ik God ben.” We zullen dus allemaal tegenover God verantwoordelijk zijn voor wat we hebben gedaan.‘
(Uit Romeinen 14 de verzen 7-12)