‘En zie, er was een vrouw in de stad, die een zondares was, toen zij hoorde dat Hij aan tafel zat in het huis van de farizeeër, bracht zij een [albasten] fles met zalfolie, en kwam achter Hem tot Zijn voeten, en weende, en begon Zijn voeten nat te maken met tranen, en ze te drogen met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalfolie’ (Lukas 7 : 37-38, weergave DB 1545).
‘Als op een schilderij’
(…) “Deze geschiedenis is tegelijk een prachtig beeld van de christelijke kerk. De vrouw, dat is de kerk, ligt aan de voeten van Christus, dat is: zij houdt zich aan Zijn Woord, daarmee vertroost zij zich tegen de zonde en een kwaad geweten. Zij offert alles wat ze heeft, op aan het Woord. Want deze voeten zijn haar enige schat en troost. Daarbij is zij hier op aarde in haar ellende als in een vreemd huis onder vreemde mensen.
De huisheer Simon echter en zijn gasten – zoals de paus en zijn bisschoppen en die voor belangrijke mensen aangezien willen worden – die met Christus aan tafel zitten, die zó de naam, het ambt, de titel, de eer hebben, dat zíj het dichtst bij Christus zijn, en bovendien de voornaamsten zijn – zij oordelen dit arme vrouwtje. Ze houden haar voor een zondares en ze achten, omwille van haar, de Heere Christus ook een nietswaardig persoon te zijn.
Van zichzelf hebben ze hoge gedachten, zij stellen zichzelf voor als heiligen en denken niet dat zij de Heere Christus nodig hebben. Zij zitten bovenaan, maar het arme vrouwtje kruipt rond onder de tafel. Zij zitten náást Christus, maar het arme vrouwtje moet het met Zijn voeten doen. Maar daar komt het oordeel: ‘Simon, huisheer, u hebt Mij niet lief, u is weinig vergeven.’ Tegen het vrouwtje echter zegt Hij: ‘Uw zonden zijn u vergeven – uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede.’
Met deze woorden, als zij die uit Christus’ mond horen, zijn alle arme christenen tevreden en ergeren zich er helemaal niet aan, dat zij onder de tafel aan de voeten van Christus liggen en dat de huichelaars boven hen aan de tafel zitten.
Het is ook troostrijk dat ons in deze geschiedenis, als op een schilderij, wordt aangewezen, dat de ware kerk hier op aarde als een vreemdeling is, en dat de valse kerk in aanzien en eer is.
De lieve God moge ons bij deze kleine kudde houden en zalig maken – dat moge onze lieve Heere Jezus Christus ons geven door Zijn Heilige Geest. Amen.”
Maarten Luther: Hauspostille 1544, gepredigt zu Hause, 1530 1535, vgl. WA 52, 673, 4-26
Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres: info@maartenluther-citaten.nl