(…) Wie niet bij de leer van Christus blijft maar verder wil gaan, heeft God niet.
Wie bij die leer blijft, heeft zowel de Vader als de Zoon.
(Uit de tweede brief van Johannes)
(…) Wat heeft Kohlbrugge (1) bedoeld met de uitdrukking ”De eenvoudige Heidelberger”, nota bene op zijn sterfbed? En tot welke kinderen richt hij zich wanneer hij hen oproept aan deze Heidelberger vast te houden?
Kohlbruggekenner H. Boele: „Hij heeft deze woorden met name gezegd tegen Julius Künzli, zijn opvolger in Elberfeld. Hij bedoelt met kinderen denk ik ook zijn catechisanten, de volgende generatie. De woorden zijn voor hem een testament geweest.”
Prof. De Reuver: „Misschien heeft hij met het woord ”eenvoudig” bedoeld dat de catechismus zich weinig inlaat met diepzinnige, leerstellige zaken. De catechismus is niet toegespitst op systematische doordenking, maar op persoonlijke opbouw en vertroosting: „Wat nut u?” Het is een praktisch leerboek en gebedsboek. Bij die oproep om eraan vast te houden dacht hij wellicht vooral aan zondag 1: we zijn niet van onszelf, maar van Christus. Daar moest hij het ook zelf in leven en sterven van hebben: ik heb Hem niets te bieden, maar Hij is mij alles.”
(…) Hoe functioneerde de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid in zijn prediking?
Prof. De Reuver: „Kohlbrugge beschouwt die zeker niet als een opklimming met drie trappen, waarbij je de een na de ander achterlaat en bevorderd wordt tot een volgend stadium. De drie stukken vormen veeleer één drievoudig genadegeschenk. We hebben ze alle drie ”van horen zeggen”. God zegt in Zijn heilige wet, en in het kruisevangelie bij uitstek, hoe ellendig en schuldig ik eraan toe ben. In de evangeliebeloften zegt Hij mij de verlossing in Christus toe en verbindt Hij mij aan Hem Die ons tot heiliging geworden is. Opwas? Jawel, maar dan zoals Kohlbrugge zegt: Als men meent volleerd te zijn, dan moet men weer van voren af aan beginnen.”
(1) Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875), zie evt. ook Ecclesia (st. Vrienden Kohlbrugge)
Bron tekst: RD Boeken – “De eenvoudige Heidelberger” van Kohlbrugge grondig herzien en uitgebreid” door Klaas van der Zwaag (NB. Alleen een gedeelte van het artikel is hier overgenomen)
(…) 4 U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. 5 Die valse profeten komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. 6 Wij komen uit God voort. Wie God kent luistert naar ons. Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar ons. Hieraan kunnen we de Geest van de Waarheid en de geest van de dwaling herkennen.
7 Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. (Uit 1 Johannes 4)