“Boodschap Kerst komt dichtbij in hoopvolle getuigenissen”
Zo kopte men enthousiast op onze gemeente-website naderhand n.a.v. de dienst op eerste kerstdag 2018.
Is het werkelijk waar dat wij kunnen vaststellen dat wij met onze persoonlijke getuigenissen in de samenkomsten van de gemeente van Jezus Christus de Evangelie-Boodschap dichtbij brengen? Maar waarom brengt Gods Woord ons dan tot een zo heel andere conclusie?
Niemand minder dan de heilige Geest is nodig voor het brengen van het Evangelie in de harten van de hoorders en daarvoor gebruikt Hij Gods Woord, niet meer en niet minder. En we weten dat Hij door Zijn werk met het Woord de levende Christus in ons hart woning doet maken…
Dat is dan ook de reden geweest dat de Reformatie-kerken de eenvoudige Woordverkondiging weer centraal hebben gesteld en hebben willen houden in de geregelde (zondagse) samenkomsten van de gemeente en ook met en bij de viering van de christelijke feestdagen, bijvoorbeeld Kerst.
Laten we nog eens letten op wat de Bijbel ons leert over de inbreng van mensen bij de verkondiging van het Evangelie.
Jezus zegt tegen Petrus dat Hij Zijn kerk zal bouwen op de belijdenis (!) van Petrus en steeds weer blijkt Petrus zelf (en zijn persoonlijk optreden en getuigenis) daar veel te zwak voor te zijn, zelfs na de uitstorting van de heilige Geest blijft Petrus een gewoon en feilbaar mens, die ook nog wel eens terecht moet worden gewezen. (zie bijv. Galaten 2 : 11-14). De bekering van wel drieduizend mensen op de eerste Pinksterdag is zo’n voorbeeld van het bijzondere werk van de heilige Geest bij en met de belijdenis van Petrus door verkondiging van Gods Woord: de gekruisigde Jezus is Gods Zoon, de Messias aangekondigd in het OT.
De discipelenschaar van Jezus was maar een zwak groepje mensen zonder een door Jezus gegeven plan van aanpak en/of aangeleerde communicatie-technieken, ook hadden ze geen connecties met de toonaangevende mensen in de kerk van toen en ook niet bij de overheid. Van Jezus woorden was nog niets op papier gesteld, ook hadden ze geen groep verzameld van eerder door Jezus genezen (of zelfs uit de dood opgewekte) mensen om daar straks mee door Israël te trekken of mogelijk zelfs verder weg. Het enige dat ze moesten doen voor ze aan de slag mochten gaan was wachten op en bidden om de heilige Geest…
Dat God zelfs niet afhankelijk is van het door Jezus gegeven onderwijs aan de discipelen daarvan getuigt de ‘late roeping en bekering’ van de apostel Paulus. Deze is met zijn verkondiging van het Evangelie ‘niet bij vlees en bloed te rade gegaan’ (1) en hij heeft zelfs meer werk mogen verzetten voor de verkondiging van het Evangelie ‘aan de heidenwereld’ dan Jezus ‘eigen discipelen’…
Laten we dus niet (nooit) in de gemeente van Jezus Christus de indruk wekken of de pretentie voeren dat wij het Evangelie dichtbij moeten brengen met de inzet van allerlei andere hulpmiddelen dan de verkondiging van het Evangelie, zoals dat o.a. ook is vastgelegd in het geschreven getuigenis (=belijdenis van Jezus Christus als Zoon van God) van de apostelen.
(1) Lees de brief aan de Galaten nog weer, zeer leerzaam in meerdere opzichten in dit verband.
Zal onze gemeente een ‘worship/aanbiddingsgemeente’ worden
of zo genoemd (kunnen/gaan) worden?
De laatste zondag in 2018 werd er bij ons gepreekt n.a.v. Openbaring 4 ‘Aanbidding van God en van het Lam‘.
Johannes krijgt daar een deur te zien die openstaat in de hemel en wordt uitgenodigd om te komen zien wat er (op aarde) gebeuren zal en ‘moet’. Maar voordat dit gebeurd krijgt Johannes te zien wat er in de hemel gebeurd. Dáár is de voortdurende aanbidding van God en van het Lam.
God zit (daarom) beslist niet ook nog op een dergelijke aardse aanbidding te wachten, want die is er al in de hemel. Daar aanbidt men God volmaakt om alles wat Hij doet en nog doen zal. God vraagt ook – Johannes en/of ons – niet om zulke aanbidding op aarde en dat is ook beslist niet de reden dat Johannes uitgenodigd wordt en gelegenheid krijgt om dit hemelse gebeuren te aanschouwen.
Nog voor Johannes te zien krijgt ‘wat nog gebeuren moet‘ krijgt hij te zien en te horen welke volmaakte hemelse aanbidding er reeds is en welke volledige instemming daar is met alles wat God doet. Dat ligt bij en voor ons mensen wel anders. Veel van ‘wat nog gebeuren moet‘ en wat wij daarvan in deze wereld te zien kregen en krijgen wekt bij ons (eerder) onbegrip en schrik en ergernis op en we komen er zelfs helemaal niet aan toe om God (daarin) te aanbidden om veel van deze dingen. Dat weet God ook wel en juist daarom heeft hij ons ook nog het (slot)boek Openbaring gegeven met daarin de steeds weer herhaalde oproep om ‘te luisteren naar wat de Geest tot te gemeenten zegt‘. Dat we ons zullen laten troosten en getroost leven bij al het gebeuren op ‘het wereldtoneel’ en in ons leven.
In welvaartstijd kunnen we wel menen dat we tijdens onze bijeenkomsten van ons kerkzaaltje een soort afspiegeling van het hemelse aanbiddingstafereel kunnen of moeten maken om daarmee ook wat van onze kant God de eer en de instemming te brengen die Hem toekomt… Maar we zullen dan toch ook wel kunnen inzien en begrijpen dat we dat niet kunnen ‘exporteren’ naar al die landen waar de mensen toch vooral samenkomen om getroost te worden uit en door wat Gods Woord (Zelf) ons te zeggen heeft?!
(…) 1 Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? 2 Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven? 3 Bent u werkelijk zo dwaas weer op uw eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest?… (Uit Galaten 3)