‘Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme. Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’ (Uit Efeziërs 2 de verzen 8-10)
- Gelovigheid een menselijke eigenschap die ons zelfgenoegzaam maakt?
- Goed lezen van Augustinus bewaart ons voor benadering van geloof om in te rusten?
Geciteerd 1: Toch, als we kijken naar hoe Augustinus op latere leeftijd over zijn jeugd schrijft, vinden we iets anders, aldus de predikant uit Capelle aan den IJssel. De kerkvader stelt in zijn Confessiones „dat hij zich als kleine jongen het heil toe-eigende aan de borst van zijn moeder” en dat hij vanaf dat moment „de Naam van Christus Zijn Verlosser diep in zich bewaarde”.
Bovendien beschrijft Augustinus zelf zijn latere vraag om gedoopt te worden „als een uiting van oprecht geloof in Christus, want hieruit bleek volgens hem dat God zijn behoeder was geworden”.
Opgemerkt 1: Ach, wat hebben we Augustinus toch nodig om te leren wat Doop en geloof en bekering nu precies zijn. Wat maken de theologen zich toch altijd graag weer belangrijk door het leven en werk van deze man te verheerlijken door de manier waarop ze daar altijd weer aandacht voor vragen. Dat ze daarmee het onderwijs van de apostel Paulus aan hun (theologen-)laars lappen, dat nemen ze voor lief, zolang ze maar nog groter zondaars op dat gebied menen te kunnen aanwijzen, kunnen zij daar wel mee doorgaan, vinden ze.
Geciteerd 2: Wat we hiervan kunnen leren, is in elk geval „dat we Augustinus niet moeten proberen in te passen in een schema waarin de vraag centraal staat wanneer hij echt bekeerd was of wedergeboren”, aldus dr. Van Egmond. Tegelijk bewaart een goed lezen van Augustinus ons voor „een benadering van het geloof van de mens als iets om in te rusten, dat gelovigheid een menselijke eigenschap wordt die ons zelfgenoegzaam maakt”, zei de predikant. „Dat is, als ik het goed zie, de terechte angst van de bevindelijk-gereformeerde traditie ten opzichte van de neocalvinisten.”
Opgemerkt 2a: Bewaart het lezen van Augustinus ons daarvoor? De kerkgeschiedenis leert wel anders! Maarten Luther werd helemaal teruggedrongen en gedwongen op het Woord alleen. Hij kon te Worms niets beginnen met zich beroepen op kerkvader Augustinus, want over die man was al zoveel ‘geroepen’, dat hij het tegen al die theologen en kerkelijke en wereldse machthebbers wel moest afleggen, wanneer hij zich ook nog weer had willen beroepen op mensenwerk! Hij moest zich daar verweren als ‘arme van geest’ die zich wilde houden aan de eenvoud van het Evangelie zoals hij die – tegen de macht van de officiële kerkelijke leer en traditie in – weer uit Gods Woord had mogen leren verstaan en aanvaarden. (1)
Opgemerkt 2b: ‘terechte angst’? Nou, hij ziet het niet goed! En angst is geen goede raadgever! Want de vraag is dan: wordt dat met beroep op Gods Woord door ‘neocalvinisten’ onderwezen? Vanuit de ‘bevindelijke hoek’ wordt dat paard altijd weer van stal gehaald om bij ‘eigen gelijk’ te kunnen blijven en ‘de anderen’ daarmee verdacht te maken binnen eigen kring. (2)
Geciteerd slot: ‘Hij herkent bij de ultra-gereformeerden (de ‘bevindelijk gereformeerden’) de neiging om een anker van het geloof te zoeken in jezelf’ (3). Dit zijn woorden van predikant, hoogleraar en rector Gert Immink, zie voor het geheel van zijn betoog deze blog: ‘De nieuwe mens zit tegenwoordig nogal hoog te paard…’
(1) Helaas heeft niet veel later Johannes Calvijn zich wel als een ‘rijke van geest’ laten gelden. Hij had zich al jong ‘rijk’ gelezen aan de werken van de kerkvaders (en m.n. Augustinus).
(2) En staat er nu niet weer een ‘orthodox bevindelijk’ deel van de kerken op het punt om zich van hun broeders en zusters af te scheiden. En is dat niet juist mee omdat zij de zalving en redding van hun gedoopte medegelovigen niet willen aanvaarden en erkennen; En maken ze zich daardoor toch vergelijkbaar met de mensen waarover Johannes schrijft in 1 Johannes 2 : 19? En in dit/hun geval dan m.n. omdat zij in het kerkelijk samenleven met hun broeders en zusters zich niet eenvoudig willen houden aan het onderwijs zoals we dat lezen in de verzen 24-29. En de woorden ‘ieder die rechtvaardig leeft’ (vers 29), dat zijn toch de Christus-gelovigen, die – net als de biddende tollenaar in de tempel (Lukas 18 : 9-14) – altijd weer willen en weten te leven van de rechtvaardiging, die er voor zondaars is, in en door Jezus Christus onze Heer, Die ons van de Vader geschonken is tot redding van zondaren (Johannes 3 : 16).
(3) Dit wordt toch wel heel duidelijk geïllustreerd door al die aandacht – ook nu weer op een symposium – voor de mens Augustinus en zijn leven en woorden over zijn geloof en zijn ‘bekeringsweg’!
Leestips: 1 Johannes 2 en deze blog: ‘De Schrift moet preek worden…‘
Bron citaat: RD Kerk & religie – ‘Dr. Van Egmond: Augustinus zag zichzelf, ook als kind, als gelovig’ – door Addy de Jong
‘Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij hebt gehoord, houd vast aan het geloof en aan de liefde die in Jezus Christus zijn. bewaar door de Heilige Geest, Die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd.‘ (Uit 2 Timoteüs 1 de verzen 13-14)
Bron afbeelding: Pinterest