Geciteerd 1a: Een van de zware stenen van het beroemde Engelse monument Stonehenge moest niet 200, maar maar liefst 750 kilometer reizen om op de plek van bestemming te komen. Hoe de steen van zo’n 6.000 kilo is verplaatst, blijft een raadsel.
De zogenoemde Altaarsteen komt niet uit Wales maar uit het noorden van Schotland, hebben wetenschappers ontdekt. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Geciteerd 1b: De wetenschappers zijn verrast. Het blijft onduidelijk hoe mensen deze stenen wisten te verplaatsen over zo’n lange afstand. Het waarschijnlijkste scenario is dat de steen is vervoerd per schip. Maar volgens de onderzoekers is de discussie over het monument “opnieuw aangewakkerd”.
Opgemerkt 1: Dan wil ik ook mijn (bescheiden) steentje hier bijdragen aan dat aanwakkeren van de wetenschappelijke discussie en dat (maar weer) met hulp van het wetenschappelijk werk van de Joodse geleerde Immanuel Velikovsky – tijdgenoot en discussie-vriend van Albert Einstein (1). En dat door erop te wijzen dat er in Engeland ook op diverse plaatsen in grotten heel bijzondere dingen te vinden zijn.
Geciteerd 2a: In de Victoria-grot nabij Settle in West-Yorkshire heeft men 440 meter boven het zeeoppervlak, onder een bijna vier meter dikke kleilaag die enkele diepgegroefde rolstenen bevatte, talloze overblijfselen van de mammoet, de neushoorn, het nijlpaard, de bison, de hyena en andere dieren aangetroffen. In Noord-Wales in de Clwyd-vallei liggen in talloze grotten de overblijfselen van nijlpaarden, tezamen met die van mammoeten, neushoorns en holenleeuwen. ‘Tijdens opgravingen’ in de Cae Gwyn-grot in hetzelfde dal ‘werd het duidelijk dat de beenderen door de werking van water danig door elkaar waren gegooid’. De bodem van de grot was ‘later bedekt met klei en zand waarin uitheemse steentjes zaten. Dit scheen een bewijs dat de grotten, nu 120 meter boven het zeeoppervlak, na door mensen en dieren bewoond te zijn geweest, onder water moeten hebben gestaan… De inhoud van de grot moet gedurende de grote onderdompeling halverwege de ijstijd door bewegend zeewater zijn verspreid en later door zeezand bedekt zijn geworden… schrijft H. B. Woodward.
Geciteerd 2b: Was het misschien niet langzaam bewegend ijs (aangroeiend of smeltend) maar een berghoge vloedgolf die over het land spoelde en de grotten binnendrong en die met zeezand en grint en dierlijke resten vulde? Of daalde de grond en rees ze weer omhoog bij de een of andere heftige krampaanval van de natuur, waarbij ook het klimaat veranderde? Spoelde de zee de aangetroffen dieren weg uit Afrika om hen bij hopen op de Britse eilanden en elders neer te werpen en hen met aarde en zeegruis te bedekken? De ingangen van sommige grotten waren te nauw en de grotten zelf te “bekrompen’ (beperkt) om tot schuilplaats voor (op eigen kracht vluchtende) grote dieren als nijlpaarden en neushoorns te hebben kunnen dienen.
Opgemerkt 2b: Moet nu niet (ook) de mogelijkheid geopperd worden dat deze ‘Schotse stenen’ (rotsblokken!) van Stonehenge niet door mensen daar naar toe gebracht zijn, maar dat enorme vloedgolven deze rotsblokken vanuit Schotland naar Stonehenge hebben getransporteerd en daar achtergelaten, waar ze later door de toen daar ter plaatse levende mensen werden gevonden en gebruikt om er een monument van te maken, waarbij ook nog ‘lokale grote stenen’ een plaats kregen in het op te bouwen monument?
(1) Lees over zijn discussie met Albert Einstein in deze blog.
Bron citaten 1a en 1b: nu-nl/wetenschap- ‘enorme steen van stonehenge moest niet 200 maar 750 kilometer reizen’
Bron citaten 2a en 2b: Boek ‘Aarde in beroering’ door Immanuel Velikovsky (1895-1979)
Bron afbeelding: nu-nl (Stonehenge)