‘Wie koren achterhoudt*, het volk zal hem vervloeken, maar zegen zal zijn op het hoofd van hem/haar die het verkoopt.’ (Uit Spreuken 11 vers 26)
* Om het pas later tegen een hogere prijs te willen verkopen, denk aan de zwarthandelaren in WO II.
Geciteerd: De geschiedenis herhaalt zich. Achttienhonderd jaar geleden (inmiddels 2000 jaar) verkeerde men in de wijdverbreide veronderstelling dat de komende Messias nu spoedig zou verschijnen, en sommigen verwachtten met ernst de verlossing van Israël (1). Hij verscheen. Hij leefde en stierf, Hij stond weer op en stortte de belofte van de Vader, de Heilige Geest, uit over degenen die Hij achterliet als Zijn vertegenwoordigers. Dit had vreemde (wonderlijke!) gevolgen. De discipelen geloofden nu dat Jezus meende wat Hij zei; en ze volgden Zijn instructies op. Ze begonnen elkaar lief te hebben als broeders en zusters; ze verkochten wat ze hadden en gaven aalmoezen (2). Geen enkel lid van de gemeente kwam iets tekort. Ongetwijfeld spraken veel wijzen van deze wereld met minachting over zulk fanatisme en zulke dwaasheid, en dachten met trots aan hun bezittingen, die ze zich dankzij hun wereldwijsheid hadden verworven, vastbesloten om het overschot daarvan aan hun kinderen na te laten. Maar hebben ze dat ook daadwerkelijk kunnen doen? Wie waren de verliezers?
Een aantal jaren gleed voorbij, en zoals de Meester voorzegd had, kwamen er zware tijden. Jeruzalem werd door legers omsingeld. De dagen om bezittingen te verkopen en de opbrengst te gebruiken ten bate van het Koninkrijk der hemelen was voorbij (3). Veel van de getrouwe gelovigen bevonden zich inmiddels ver weg om het Evangelie te verkondigen (4). Van degenen die Jeruzalem ontvluchtten hadden sommigen waarschijnlijk al alles uitgegeven voor de dienst van hun Meester, waardoor ze niets hadden om achter te laten (5). Anderen waren, hoewel gehoorzaam aan Zijn opdracht om op tijd te vluchten, misschien ‘verstandiger’ geweest en hadden wat van hun bezittingen bewaard (achtergelaten in Jeruzalem) voor moeilijker tijden. En nog weer andere leden van de kerk bleven misschien toch liever bij hun spullen in Jeruzalem, in plaats van naar de bergen te vluchten. Weer vraag ik: Wie waren de verliezers?
De geschiedenis herhaalt zich. De komst van de Heere nadert. Wie zullen op die dag de verliezers zijn? Wie zijn de volgelingen van Hem Die alles wat Hij was en en alles wat Hij had op het altaar legde? Die Zichzelf verloochende, Zichzelf gaf als rantsoen voor velen. Zullen de volgelingen die Hem geloofden op Zijn Woord** de verliezers zijn?
**’Maar Hij antwoordde en zei tegen hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.‘ (Uit Lukas 11 vers 28)
(1) M.n. verlost worden van/uit de overheersing en macht van de Romeinen, maar er waren er ook met een meer ‘Bijbelse’ verwachting van de Messias en de verlossing van Israël (w.o. Simeon en de profetes Hanna, zie Lukas 2 : 25-38)
(2) En ze lieten zich zelfs ook blijmoedig gevangen nemen en geselen – Handelingen 5 : 41-42.
(3) Zie Lukas 16 : 9: ‘Maakt u vrienden met de onrechtvaardige mammon…’
(4) Zie Handelingen 8 : 1-4 en 11 : 19-22
(5) Zie Matteüs 6 : 19-34.
> Zie hierbij ook deze blog: ‘Jericho, Achan en de eerste gemeente…‘
Bron citaat: ‘Veilig bij de Herder’ – Dagboekje met 52 meditaties (woorden van Hudson Taylor) – Stichting Bonisa
‘Ook zeg ik jullie, maak vrienden met behulp van de onrechtvaardige mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.’ (Uit Lukas 16 vers 9)
Bron afbeelding: SlideTeam (Bible Verses on Making Friends)