‘Maar hoe jullie of een menselijke instelling* over mij oordelen interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer Die over mij oordeelt. Houdt dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat Hij het is Die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat mensen heimelijk bewogen heeft of beweegt. En dan zal God het zijn Die ieder de lof geeft die hem of haar toekomt.‘ (Uit 1 Korintiërs 4 uit de verzen 1-5 de verzen 3-5)
* Een theologische hoge school of universiteit bijvoorbeeld.
Geciteerd 1: Maar meer dan aardse roem was het feit dat beide ouders vanaf hun jonge jaren ware (!) gelovigen waren.
Geciteerd 2: Naar eigen waarneming (!) was Halyburton al in zijn kinderjaren een grote zondaar. Zelfs zijn beste daden brachten hem nog in de schuld: „Ik was als de appels van Sodom: mooi om te zien en veelbelovend wanneer men er nog niet van geproefd had, maar vanbinnen vol as en walgelijkheid.”
Nou ja, het waren toch maar jeugdige dwaasheden, of kleine gebreken, zeiden mensen. „Maar de Heere denkt daar heel anders over. Sommige van die zonden zijn me zeer bitter geworden. (…) Wat een monster (!) zou ik geworden zijn als ik aan mezelf zou zijn overgegeven.”
Door Gods genade werd Halyburton geen monster van ongerechtigheid, maar „een man van grote godsvrucht, uitmuntende natuurlijke gaven, ijverige studie en een buitengewoon (!) onderscheidings- en beoordelingsvermogen”. Die typering is van de hand van predikant-dichter Isaäc Watts. Watts schreef voor de meeste werken van Halyburton een voorwoord en hij zei vol waardering over diens geschriften: „Op elke bladzijde (!) is er zo’n nederigheid en eerlijkheid te vinden. Daarom kan men achter zijn heilige taal zijn verborgen (!) gedachten zien.”
Opgemerkt (bij 2): ‘Een monster’? Je vraagt je af hoe deze vrome man dan oordeelde over de mensen die niet zo’n bijzondere vrome weg gegaan waren als hij?
Geciteerd 3: Halyburton hield zelf een autobiografisch dagboek bij (zie ”Geestelijke ervaringen van Halyburton”). Hij zou tijdens het schrijven, zei hij zelf, geen tijd verspillen aan onbelangrijke zaken: „Maar ik kan de genadige handelingen van de Heere jegens mij verhalen, zowel vóór als ónder de bijzondere handelingen van de Heere met mij. En dit op een manier die zal leiden tot overtuiging, verlichting, bekering, vertroosting en onderwijs van de lezer.”
Opgemerkt (bij 3): Duidelijk voorbeeld van zelfoverschatting! Leek hem het Woord van God en de kracht van de Heilige Geest dan niet genoeg om dit werk in een mensenhart teweeg te brengen. Moesten Halyburton’s dagboekverhalen nog toegevoegd worden aan het (Bijbel)boek Handelingen (der apostelen – beter nog te noemen: Handelingen van onze Heer Jezus Christus na Zijn hemelvaart!)?
Geciteerd 4: Halyburton werd predikant in het eenvoudige boerendorp Ceres (in het huidige raadsgebied Fife). Op zijn sterfbed zei hij later van zijn eerste en enige gemeente: „Dat volk was mijn keuze (!). Ik heb met aandoening getracht het tot Christus te brengen (1). Zij zullen weten dat er een profeet in hun midden geweest is.”
Opgemerkt (bij 4): Blijkt uit deze laatste woorden van deze (‘buitenbijbelse’) ‘profeet en leraar’ nog wel de nederigheid van Johannes de Doper, die zich vernederde onder dé grote Profeet en Leraar met de woorden ‘Hij moet groter worden, ik kleiner’?
Opgemerkt slot: Is dat oordelen over en roemen in mensen niet juist heel opvallend te vinden in ‘kerkelijke kringen’ waar men zo graag roemt in Gods soevereiniteit bij de uitverkiezing van mensen. Desondanks weet men daar heel geweldige en vrome leraars aan te wijzen, (mede)mensen die blijkbaar al onze roem en aandacht waardig zijn en blijven. Mensen die zelfs een bedevaart naar hun graf zich waardig hebben gemaakt.
(1) Zou hij bedoeld hebben dat hij altijd weer gevraagd heeft of hij zelf (en niet een andere predikant) de kinderen mocht dopen? Dat zal helaas wel niet het geval zijn geweest, vandaar dan ook die zelfoverschatting!
> Zie hierbij ook nog deze blog: ‘De schakel tussen het Oude en het Nieuwe Testament…‘
Bron citaat: RD Kerk & religie – ‘Thomas Halyburton, een gerijpte korenschoof’ – Jan van ’t Hul
‘De bruidegom krijgt de Bruid; de vriend van de Bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de Bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en ik kleiner.‘ (Uit Johannes 3 de verzen 29-30)
Bron afbeelding: enjoying Christ