‘Ik heb met Mijn uitverkorene een Verbond gesloten,
aan Mijn dienaar David gezworen:
Uw dynastie zal Ik voor eeuwig vestigen,
uw troon in stand houden, geslacht na geslacht.’
(Uit Psalm 89 de verzen 4-5)
De tempel waarop Israël wacht, is het lichaam van Christus…
Geciteerd: De afsluiting van deze beschouwing moet nu daarin bestaan, dat wij het getuigenis over het lichaam van Christus in het geheel van de Schrift terugvinden. Hier wordt bewezen, dat in het lichaam van Christus de grote oudtestamentische voorspelling van de tempel van God zijn vervulling vindt.
Niet in samenhang met het hellinistisch gebruik van dit beeld, maar vanuit de oudtestamentische profetie over de tempel is het lichaam van Christus te begrijpen. David wil voor God een tempel bouwen. Hij informeert de profeet. Die brengt David Gods Woord ten aanzien van zijn plan over: ‘Zoudt gij voor Mij een huis bouwen om in te wonen? …De HEER kondigt u aan: de HEER zal u een huis bouwen‘ (2 Samuël 7 verzen 5-11). Gods tempel kan slechts door God Zelf gebouwd worden. Tegelijkertijd ontvangt David in een opmerkelijke tegenspraak met het voorafgezegde, de belofte dat één uit zijn zaad het huis zal bouwen en dat zijn rijk in eeuwigheid zal bestaan (verzen 12-13). ‘Ik zal hem tot een Vader zijn en hij zal Mij tot een zoon zijn‘ (vers 14). Salomo, de ‘zoon des vredes’ van God met het huis van David, heeft deze belofte op zichzelf betrokken. Hij bouwde de tempel en werd door God daarin bevestigd.
Toch was met deze tempel deze profetie niet vervuld; want hij was door mensenhanden gebouwd en moest vergaan. Zo bleef de profetie nog onvervuld verder bestaan. Nog wacht het volk Israël op de tempel die door de zoon van David gebouwd zou worden, wiens rijk eeuwig zou bestaan. De tempel in Jeruzalem was meer dan eens afgebroken; een teken dat hij niet de beloofde tempel is. Waar was de waarachtige tempel? Christus Zelf zegt het ons, wanneer Hij de profetie over de tempel op Zijn lichaam betrekt. ‘De Joden dan zeiden: zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen?’ Maar Hij sprak van de tempel Zijns lichaams. Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden Zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had‘ (Johannes 2 vers 20 vv). De tempel waarop Israël wacht, is het lichaam van Christus. De oudtestamentische tempel is slechts voorafschaduwing van Zijn lichaam (Kolossenzen 2 vers 17, Hebreeën 10 vers 1, 8 vers 5).
Jezus bedoelt (dus) Zijn menselijk lichaam. Hij weet dat ook de tempel van Zijn aardse lichaam afgebroken wordt, maar Hij zal opstaan en de nieuwe tempel, de eeuwige tempel, zal Zijn opgestane verheerlijkte lichaam zijn. Dat is het huis dat God Zelf voor Zijn Zoon bouwt en dat toch ook de Zoon voor de Vader bouwt (1). In dit huis woont God waarachtig en tegelijkertijd de nieuwe mensheid, de gemeente van Christus (1). De mensgeworden Christus Zelf is de tempel van de vervulling. Het komt overeen met wat de openbaring van Johannes van het nieuwe Jeruzalem zegt, dat daarin geen tempel is, ‘want de almachtige God is haar tempel en het Lam’ (21 vers 22).
De tempel is de plaats van de genadige tegenwoordigheid en het wonen van God onder de mensen. Hij is tegelijkertijd de plaats waar de gemeente door God wordt aangenomen (2). Beide is bewaarheid in de mensgeworden Jezus Christus alleen. Hier is de tegenwoordigheid van God waarachtig en lichamelijk. Hier is de mensheid waarachtig en lichamelijk; want Hij heeft haar in Zijn eigen lichaam aangenomen. Zo is het lichaam van Christus de plaats van aanneming (2), van de verzoening, en de vrede tussen God en mensen. God vindt in het lichaam van Christus de mens en de mens vindt zichzelf in het lichaam van Christus door God aangenomen.
Christus lichaam is de geestelijke tempel, die uit levende stenen is gebouwd (1 Petrus 2 vers 5 vv). Christus is alleen grondslag en hoeksteen van deze tempel (Efeziërs 2 vers 20; 1 Korintiërs 3 vers 11), Hij is tegelijkertijd Zelf de tempel (Efeziërs 2 vers 21), waarin de Heilige Geest woont en de harten van de gelovigen vervult en heiligt (1 Korintiërs 3 vers 16, 6 vers 19). Gods tempel is de heilige gemeente in Jezus Christus. Christus’ lichaam is de levende tempel van God en van de nieuwe mensheid.
(1) Zie hierbij Hebreeën 3 de verzen 1-6.
(2) Zie Efeziërs 1 vers 5.
Zie de voorgaande blogs: ‘‘Deel krijgen aan de gemeenschap met Christus… (I), (II), (III) en (IV)
Bron citaat: ‘Navolging’ – Uit hoofdstuk: ‘Het lichaam van Christus’ – Dietrich Bonhoeffer – Ten Have, vijfde druk (2012)
‘Gelukkig wie door U gekozen is en U mag naderen*,
die mag wonen in Uw voorhoven.
Wij genieten het goede van Uw huis,
het heilige van Uw tempel.’
(Uit Psalm 65 vers 5)
* Lees hierbij Hebreeën 10 : 19-25 en zie ook deze blog over Psalm 65 vers 5)
Bron afbeelding: Pinterest