Van Jezus getuigen als je echt iets slechts gedaan hebt…

De leerlingen die verdreven waren als gevolg van de onderdrukking die na de dood van Stefanus begonnen was, trokken naar Fenicië, Cyprus en Antiochië…’ (…) ‘Hierna vertrok Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken en toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderricht aan tal van mensen. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.’ (Uit Handelingen 11 uit vers 19 en 25-26)

Opgemerkt 1: ‘Kun je nog met goed fatsoen of met goed recht je mond opendoen om van de waarheid van Gods Woord (het Evangelie!) te getuigen, als je echt iets slechts hebt gedaan?’. Dat was – hier vrij weergegeven – de vraag die ons door onze predikant werd voorgelegd aan het begin van zijn preek op zondagmorgen 28 april j.l. Hieronder – in aanvulling op wat er in de preek gezegd werd – nog wat meer Bijbelonderwijs. Dat onderwijs hebben we hard nodig in deze tijd waarin Gods Woord door zoveel andere stemmen ‘overschreeuwd’ wordt. Bij ‘Opgemerkt 3 en 4’ wil ik dat ‘hard nodig in deze tijd’ nog verder duidelijk maken!

Opgemerkt 2: Laten we dat ‘echt iets slecht gedaan hebben’ overdenken aan de hand van wat horen in Gods Woord over de volgende Bijbelse personen: twee koningen: Saul en David en ook twee apostelen: Petrus en Paulus. (in de preek kwamen David en Petrus ter sprake).
1 – Koning David: We weten allemaal uit wat de Bijbel ons verhaalt over koning David en Batseba, welke zonden koning David toen heeft begaan: Overspel (met een gehuwde vrouw) en georganiseerde moord. En toch kreeg deze gezalfde koning uit de mond van de profeet Nathan – direct na schulderkenning (zie 2 Samuël 12 : 13) – te horen dat God hem die zware zonde(n) vergeven had. En David heeft toen God op Zijn Woord – gesproken door de profeet Nathan – willen geloven en dat geloof is hem tot gerechtigheid gerekend; en dat geloof – dat God vertrouwen op Zijn Woord – heeft hem het lot van koning Saul bespaard. Batseba heeft die woorden van de profeet ook gelovig aanvaard en David zijn zonden – en dus ook die tegen haar man – vergeven en ze heeft (blijkbaar) niet naar anderen willen luisteren, die haar ongetwijfeld voorgehouden zullen hebben om niets meer met deze man te maken willen hebben. Nee, ze heeft zich zelfs door koning David willen laten troosten en ook nog weer van hem in verwachting willen raken. Hoe anders hebben Absalom en de wijze Achitofel (schoonvader van Batseba) gereageerd. Zij wilden die woorden van de profeet Nathan helemaal niet gelovig aanvaarden als woord van God en ze wilden David (daarom) ook niet vergeven! Ze hadden nu voldoende munitie in handen om deze door de Heer gezalfde – maar desondanks ook zeer zondige – koning af te willen zetten en uit de weg ruimen, zelfs als dat zijn leven moest kosten.
2 – Koning Saul: Hoe anders heeft David gehandeld toen koning Saul zijn vervolger werd en hem wilde doden en de priesters in Nob – die David niets vermoedend geholpen hadden – liet ombrengen door een verrader (zie 1 Samuel 22). David heeft toen steeds weer heel beslist geweigerd deze gezalfde koning nu maar af te gaan zetten en/of om te brengen (zie o.a. 1 Samuel 24). En die nederigheid en trouw en vergevingsgezindheid van David tegenover deze ‘gezalfde van de Heer’, die hadden Absalom en Achitofel ook in praktijk zullen brengen tegenover de zondige koning David. Dát was wat God van hén vroeg in de gegeven situatie. Maar daar wilden ze niet aan, dat was teveel gevraagd volgens hen! En wat was de oorzaak? Gebrek aan Godsvertrouwen! Gebrek aan geloof om Gods werk nog te kunnen zien in en door het leven van deze gezalfde koning en om Gods genade woord te aanvaarden dat God tot hem gesproken had door de profeet Nathan.
3 – Petrus: De discipel die als eerste beleed dat onze Heer de Messias, de Zoon van de levende God, is. Die belijdenis kon Hij niet aan zichzelf toeschrijven, maar het was het werk van de Heilige Geest geweest, Die hem daarvoor de ogen geopend had; Nog geen moment later moest onze Heer Petrus echter ernstig bestraffen (zie Matteüs 16 : 13-23). Petrus was het ook die zei: ‘al zullen alle anderen u verlaten Heer, ik zal dat niet doen, ik ben bereid mijn leven voor U te geven.’ (zie o.a. Matteüs 26 : 33, Johannes 13 : 37). Het blijkt echter niet veel later dat Petrus zijn woorden niet gestand kan doen en onze Heer verloochent (zie Markus 14 : 66-72). Na Jezus’ opstanding mag Petrus Zijn liefde voor Zijn Heer opnieuw belijden, en onze Heer vraagt hem: ‘Heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoord dan ‘Ja, Heer, U weet dat ik u liefheb.’ Hij beweert daarbij en daarmee niet ‘ja, Heer, én ook meer dan de anderen hier’! En bij de derde keer, antwoord hij – verdrietig geworden – niet meer met ‘Ja, Heer’, maar zegt hij: ‘Heer U weet alles, Ú weet toch dat ik U liefheb.’ Petrus wil en durft zich niet meer beroepen op zijn eigen conclusies over de goede gesteldheid van zijn hart en de verwachting die hij op grond daarvan van zichzelf meent te mogen en kunnen hebben, maar Hij legt het nu helemaal in handen van Zijn trouwe Heer. En dan spreekt onze Heer ook voor de derde keer Zijn genadewoord (!) tot Petrus: ‘Weid mijn schapen’. En de Heer Zelf zal Petrus hoeden en behoeden om Hem later nogmaals te verloochenen. Toch bleef Petrus ook nog een zondig mens en hij zou later bijna nog de waarheid van het Evangelie op het spel zetten tijdens zijn bezoek aan de gemeente in Antiochië; en dan is het Paulus (en niet Barnabas, die doet met Petrus mee) die als werktuig van onze Heer mag dienen om Petrus (en Barnabas) tijdig van een verkeerde weg terug te roepen (Galaten 2 : 11-14).
4 – Paulus: Paulus heeft de gemeente van Jeruzalem heftig vervolgd en een groot aantal volgelingen van de Heer gevangen genomen en als ze later door het Sanhedrin ter dood veroordeeld werden, dan gebeurde dat met zijn instemming (zie Handelingen 22 : 17-21 en 26 : 9-11). Hij noemt zich daarom de voornaamste [=grootste] zondaar (zie 1 Timoteüs 1 vers 16). Wanneer Paulus door onze Heer op de weg naar Damascus ‘gearresteerd’ wordt, dan moet Paulus het genadewoord van onze Heer – dat hij eerst uit de mond van broeder Ananias vernemen moet – gelovig aannemen en dan niet langer twijfelen, maar zich ‘gehoorzaam’ (!) laten dopen en gelovig aanvaarden dat daarmee zijn vroegere zonden zijn ‘weggewassen’ (zie Handelingen 22 : 12-15). In Jeruzalem heeft men in de gemeente grote moeite om deze man nu (ineens) als een volgeling van Jezus te zien en aanvaarden. We kunnen het een genadig wonderwerk van God noemen dat Barnabas Paulus onder zijn hoede neemt en hem bij de apostelen wil en kan introduceren en daarna zelfs ook door hen aanvaard wordt om met hen van Jezus opstanding te getuigen. Toch laat de Heer hem al spoedig weten dat de mensen in Jeruzalem het getuigenis over Jezus van hem niet zullen aannemen en geeft hem dan de opdracht om Jeruzalem te verlaten (zie Handelingen 22 : 17-23).

Opgemerkt 3: Wat Gods Woord ons duidelijk maakt, dat is zulke zondige en tekortschietende mensen als koning Saul en David en ook Petrus en Paulus God altijd weer dienden te geloven op Zijn Woord (Zijn genade-woord!) en dat anderen hen dienden te aanvaarden als van God gegeven en vergeven mensen. Die vergeving mochten anderen niet (eerst en/of lange tijd) van allerlei voorbehoud voorzien en uitstellen of zelfs helemaal afstellen, maar die dienden zij zonder voorbehoud aan de betreffende personen te schenken. En dat dus ook wanneer anderen (zoals David en Saulus/Paulus) niet in staat waren om nog een en ander weer ‘goed te maken’. Het is heus niet voor niets dat onze Heer in (o.a. Matteüs 6 : 14-14, 18 : 35 en Lukas) zondermeer stelt dat als we anderen niet (van harte) vergeven, dat we dan zelf ook geen vergeving zullen ontvangen. En het waren geen geringe zonden die koning Saul, koning David, Petrus en Paulus vergeven moesten worden! Maar omdat we bij het vergeven van een ander in geen geval op onszelf zullen zien, maar in geloof alleen op onze God en Vader, voor Wie niets onmogelijk is, en Die ons zeker de kracht daartoe zal geven, omdat Hij Zelf het ons gebiedt om dat te doen. Nooit kan het geloof teveel verwachten! (zie o.a. Markus 9 : 23).

Opgemerkt 4: We hoorden en horen dus van de weg die het onderwijs van God Woord ons wijst, wanneer we anderen iets (veel of weinig, zelden of vaak) te vergeven hebben. Maar wat laten de mediators en therapeuten en zelfs voorgangers ons tegenwoordig horen? Dat is toch beslist een heel ander geluid! En van die mediators en therapeuten is dat niet verwonderlijk, zo’n ‘recht-toe-recht-aan oplossing’ neemt hen alle werk uit handen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Maar dat is nu net wel de bedoeling van God Zelf: Maak/stel je niet afhankelijk van mensen, maar vertrouw op Mij. Daar moet je niet alleen op zondag van zingen, maar dat zul je altijd weer doen!

NB. We moeten ons erover verbazen dat we wel altijd weer horen dat de Geest mensen op wonderbaarlijke wijze kan en wil en zal genezen op het geloof, maar dat we er niet op vergelijkbare manier over horen spreken dat de Geest je (wonderbaarlijke) kracht wil geven om te vergeven. Terwijl dat laatste toch vast en zeker is en of God je nog genezing schenken wil niet.

N.a.v. een preek van ds. Reinier Drop op zondagmorgen 28 april 2024.

Paulus schrijft aan de Korintiërs: ‘Ik wil beoordeeld worden op wat men van mij hoort en ziet, niet op grond van uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik me zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik wordt gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar Hij zei: “Je hebt niet meer dan Mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.” Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.’ (Uit 2 Korintiërs 12 de verzen 6-10)

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie