‘Het is echter een blijk van Gods genade wanneer je moet lijden vanwege je goede daden. Dat is jullie roeping: ook Christus heeft geleden, ten bate van ons, en om ons daarmee ook een voorbeeld te geven. Treed dus in de voetsporen van Hém, die geen enkel kwaad beging en over wiens lippen geen leugen kwam.’ (Uit 1 Petrus 2 uit de verzen 1-25 : 20b-22)
Geciteerd vooraf: ‘Wie was ik om in zijn voetsporen te treden’
Geciteerd 1: En dan was er nog de pure rijkdom van Russells leven. Vier keer getrouwd. Oprichter van een progressieve school. Winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur. Auteur van meer dan zestig boeken, tweeduizend artikelen en veertigduizend brieven. Overlevende van een vliegramp. Russell leefde bijna honderd jaar, en vlak voor het einde publiceerde hij nog een weidse autobiografie van 750 pagina’s – alsof één leven niet genoeg voor hem was geweest.
Ik weet nog dat ik een vergeelde editie kocht, met oude, broze bladzijden. Op de eerste pagina trof ik, onder het kopje ‘Waar ik voor geleefd heb’, de mooiste woorden die ik ooit had gelezen: ‘Three passions, simple but overwhelmingly strong, have governed my life: the longing for love, the search for knowledge, and unbearable pity for the suffering of mankind. These passions, like great winds, have blown me hither and thither, in a wayward course, over a great ocean of anguish, reaching to the very verge of despair.’
(‘Drie passies, eenvoudig maar overweldigend sterk, hebben mijn leven beheerst: het verlangen naar liefde, de zoektocht naar kennis en een ondraaglijk medelijden met het lijden van de mensheid. Deze passies hebben mij, als grote winden, heen en weer geblazen, op een grillige koers, over een grote oceaan van angst, tot aan de rand van de wanhoop.’)
Toen ik verder las, kwam ik erachter dat Russell in zijn tienerjaren dezelfde crisis had doorgemaakt als ik. Op zijn 15e was ook hij gaan twijfelen aan de vrije wil. (1)
Op mijn Pentium 4 opende ik een curieuze website met de naam YouTube, waar ik een oud BBC-interview met Russell tegenkwam, uit 1959. Gevraagd naar het advies dat hij toekomstige generaties zou geven, noemde hij twee principes: een intellectueel en een moreel. Zijn intellectuele advies was om de wereld altijd te zien zoals die werkelijk is (2), niet zoals je hem graag zou wíllen zien. Zijn morele advies was om onze verschillen te verdragen. Of in zijn woorden: ‘Liefde is wijs, haat is dwaas.’ (2)
Geciteerd 2: Russell zocht naar waarheid met een scherpte die een revolutie teweegbracht in de filosofie, hij vocht voor vrede met een koppigheid die hem in de gevangenis deed belanden, hij verdedigde de vrijheid, ook al kostte het hem zijn baan. Hij had lief, faalde, begon opnieuw, en liet een oeuvre achter dat nog altijd inspireert.
Zo bereikte hij een andere vorm van onsterfelijkheid: niet door de dood te ontkennen, maar door een monument van zijn leven te maken. (3)
Geciteerd 3: Ik moet eerlijk toegeven dat toen ik uitgenodigd werd om deze lezingen te geven, ik nog nooit van de Reith Lectures had gehoord. Zo zie je maar welke gaten een Nederlandse opvoeding kan vertonen. Maar je kunt je mijn ontzag voorstellen toen ik hoorde dat niemand minder dan Bertrand Russell de allereerste serie verzorgde, in 1948. Natuurlijk kreeg ik acuut last van het impostersyndroom. Wie was ik om in zulke voetsporen te treden?
Geciteerd slot: Net als Bertrand Russell denk ik niet dat het antwoord daarboven, in de hemel te vinden is, maar hier op aarde. In onze eigen menselijke natuur. Het verlangen naar liefde is heilig. De zoektocht naar kennis is heilig. Het ondraaglijke medelijden met het lijden van mensen is heilig.
En hetzelfde geldt voor de kleine dingen: lachen en zingen, vriendschap, spel, de verwondering van kunst, de schoonheid van de natuur, het geschenk van aandacht. Al het menselijke is heilig – dát is de openbaring die uit ons verleden voortvloeit. We zijn geen gevallen zondaars, we zijn apen (2) die steeds verder opklimmen. De ware betekenis van het menselijke avontuur is niet daarboven te vinden, maar in de toekomst die we samen kunnen bouwen. (4)
(1) Helaas heeft men in de RK en protestantse kerken toch geleerd dat Adam&Eva (in het paradijs) wel een vrije wil hadden en dat was nodig (volgens hen) om God van het kwaad in de wereld vrij te spreken en om alle schuld bij Adam&Eva en dus bij ons mensen neer te leggen. Maar Gods Woord (zoals de Heilige Geest dat voor ons heeft laten optekenen door mensen) leert ons dat helemaal niet. Het is van het begin af aan Gods plan geweest om ons mensen Zijn liefde en barmhartigheid te openbaren in en door Zijn geliefde Zoon. Het enige dat wij mensen vanaf het begin af aan tot nu toe zullen doen is God geloven op Zijn aan ons geopenbaarde Woord, waarin ons Zijn liefde en trouw worden geproclameerd. Dan moet onze mensenwijsheid het afleggen en dat was dus al vanaf het eerste begin ons probleem: God vertrouwen op Zijn Woord. God geloven op Zijn Woord, dát is niet onredelijk maar onze verantwoordelijkheid.
(2) Geloven in evolutie is voortgekomen uit wat de Bijbel dwaasheid noemt: Willens en wetens je afwenden van God en van onze verantwoordelijkheid (Psalm 14). Kaïn was de eerste die daarmee begon en na de zondvloed deed de mensheid niet anders. Het was dat God het werk van Zijn handen niet los wilde laten en met Abraham een nieuw begin begon, anders had geen van de volken hier op aarde vol verwachting Kerst kunnen vieren.
(3) Lees Johannes 1 : 1-18.
(4) Lees Genesis 11 : 1-9.
Bron citaat: De Correspondent – ‘Wat is nog heilig in dit tijdperk van de machine?’ – door Rutger Bregman (Correspondent Vooruitgang)
‘En jij, kind [=Johannes de Doper],
jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste, *
want voor de HEER zul je uitgaan om de weg voor Hem gereed te maken,
en om Zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan
en verschijnen aan allen die leven in duisternis
en verkeren in de schaduw van de dood,
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’
(Uit de lofzang van Zacharias, Lukas 1 de verzen 76-79)
* Zie Lukas 7 : 26-28.
Bron afbeelding: Berea Project