‘De volgende dag stond Johannes er weer met twee van zijn leerlingen.’
(Uit Johannes 1 vers 35)
Geciteerd: “De volgende dag”, niet de dag erna, maar een andere dag, werd Johannes vergezeld door twee van zijn discipelen. Hij had meer dan twee discipelen, maar de anderen waren op dat moment afwezig. Deze discipelen hadden Christus al eerder gezien, bij Christus’ doop toen Johannes naar Christus wees en zei: “Zie het Lam Gods!” Dit is de betekenis die hij nu wil overbrengen: “Eerder heb ik jullie gezegd dat dit het Lam Gods is. En nu, zie, hier is Hij!”
Bij de vorige ontmoeting had Johannes de woorden “die de zonde van de wereld wegneemt” toegevoegd. Bij de woorden van het (eerdere) tekstgedeelte verwees Johannes, overeenkomstig zijn ambt, zijn discipelen naar Christus. Hem de voorrang gevend, verklaarde hij: “Hij is de Meester; Hij doopt met de Heilige Geest en met vuur.” Toen de discipelen van Johannes, eenvoudige en vrome mannen, Johannes hoorden zeggen: “Deze man is het Lam en de ware Meester!” geloofden ze hem en werden ertoe bewogen Christus te volgen naar de plaats waar Hij verbleef.
Terwijl ze dat deden, keerde Christus zich om en vroeg: “Wat zoeken jullie?” Ze antwoordden: “Waar verblijft U?” (Johannes 1:38). En ze verbleven die dag bij Hem. Het lijkt mij dat ze een uitstekende manier hadden gevonden om meer over Christus te weten te komen. Uit Zijn eigen mond willen ze het getuigenis horen dat Johannes over Hem had gegeven.
Daartoe willen ze in Zijn gezelschap zijn, Hem zien, Hem horen, met Hem praten en met Hem omgaan. We merken echter op dat Christus hen op dat moment niet roept. Ook brengen ze niet de hele dag in Zijn gezelschap door. Ze kwamen “rond het tiende uur” bij Hem, of, zoals wij zouden zeggen, om vier uur ’s middags. Die tijd brachten ze met Christus door.
De gebeurtenissen en het gesprek zijn ons niet doorgegeven. De evangelist wil slechts laten zien hoe vriendelijk Christus hen behandelde, en legt daarmee uit hoe Christus het volk tot Zich trok totdat uiteindelijk twaalf apostelen en tweeënzeventig discipelen zich om Hem heen schaarden. Hij begon Zijn koninkrijk niet met geweld, met gebral, met openlijke aanval, zoals de Joden zich hadden voorgesteld; maar Hij was vriendelijk en mengde zich hartelijk onder het volk.
Hij deed Zijn intrede niet met wereldse pracht en praal, met paard, wapenrusting, speer en geweer (1); nee, Hij was vriendelijk en zachtmoedig. Hij ontving iedereen die tot Hem kwam, praatte met hen en sloot niemand uit van Zijn gezelschap. Dit wordt weerspiegeld in Jesaja 42:2-3, waar de profeet verklaart: “Hij zal niet roepen, noch Zijn stem verheffen, noch die op straat laten horen; een geknakt riet zal Hij niet breken, en een zwak brandende (of: walmende) pit zal Hij niet uitblussen.”
[Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 46, 541 ff – (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, Concordia Publishing House, vol. 22, p. 183/184)]
(1) Ook niet met een (opvallende) profetenmantel (zoals Johannes de Doper) en ook niet met een boetekleed en ook had Hij zijn gebedsriem niet extra breed gemaakt om daarmee op te vallen als rabbi.
Bron citaat: Maandelijks toegezonden Engelstalig Luthercitaat – ‘Luther’s sermon on the Gospel of st. John (41)’ – info@martinluther-quotes.nl (Subscribe and unsubscribe from these weekly quotes on this email address as well, or on http://www.maartenluther.com, e-mails are free of charge and you are not asked for donations.)
Bron afbeelding: Maichael Stewart Williams (Proclaiming our loyalty to a suffering servant)