Gelovige zoekt vrouw (of man)…

Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’ (Uit Lukas 11 de verzen 11-12)

Jullie hemelse Vader weet wel wat jullie nodig hebben. Zoek liever eerst het Koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen over de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan het eigen kwaad.’ (Uit Matteüs 6 vers 34)

Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven, waartoe je geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd in de aanwezigheid van veel getuigen.‘ (1 Timoteüs 6 vers 12)

Geciteerd: Het andere wat ik onze jeugd nog wil zeggen is: dat je God ernstig om een goede man of vrouw bidt en Hem daarvoor aanroept. Want dit zegt Salomo: ‘Huis en goed heb je van je ouders, maar een verstandige vrouw komt van de Heere.’ (vgl. Spreuken 19 : 14). Daaruit blijkt toch duidelijk dat een goede echtgenoot van God komt een gave is van God, net als bij Adam onze eerste vader, die geen vrouw kon vinden, Maar God heeft hem Eva als enige vrouw gegeven.
Omdat man en vrouw een gave van God zijn, moet je voor je ergens mee begint, God bidden dat Hij je een godvrezende man of vrouw wil beschikken en wil laten ontmoeten. Hoewel God dat ook wel zonder jouw bidden kan doen, wil Hij het op die manier toch niet, maar je moet Hem vooraf de eer geven en met danken en bidden erkennen dat het Zijn gave is [en dat Hij die jou al of niet schenken zal: ‘Uw wil geschiede’ ook t.a.v. mijn/ons huwelijk].
Daarom moet je bidden en in je hart zeggen: ‘Ach lieve God en Vader van onze Heere Jezus Christus, beschik en geef mij, arm kind [als het U belieft], een goede man [of vrouw] met wie ik godzalig, door de genade van de Heilige Geest, in het huwelijk mag leven.’
Velen zijn echter zo wijs dat ze wel durven zeggen: ‘Denk maar niet dat ik om een man of vrouw zal bidden, daar zou ik me voor schamen.’ De anderen – als ze dit van de preekstoel horen – lachen erom en drijven er de spot mee. Maar lieve kinderen, schaam je toch niet dat je om een goede man of vrouw bidt. Jullie houden het toch ook niet voor schande dat je om gezonde handen en voeten zou bidden als dat nodig was. Welnu, een goede echtgenoot is even belangrijk als gezonde handen en voeten, want als het niet goed gaat tussen man en vrouw, zal je niet veel goede dagen of uren hebben, en dan zou je liever wat aan handen en voeten mankeren. Daarom mag je bidden om een goed huwelijk niet voor iets belachelijks of iets bespottelijks houden. God moet het Begin zijn, daarom hoef je jezelf niet te schamen God erom aan te roepen en Hem te bidden.
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1525, vgl. WA 17.1,18,37 – 19,23]

Leestip: 1 Korintiërs 7.

Opgemerkt 1: Wie zoals hierboven aangegeven gelovig en eerbiedig gebeden heeft bij het zoeken naar een goede man of vrouw om daar een huwelijk mee te sluiten, die mag toch zeker weten dat God een hoorder en verhoorder van deze gebeden is geweest, wanneer God dan iemand op je weg brengt en waarmee je dan samen in het huwelijk de opdracht van onze Heer ‘zoekt eerst het Koninkrijk van God’ kunt voortzetten en waarmee je samen de goede strijd van het geloof’ voortaan zult strijden.

Opgemerkt 2: Je moet dan toch wel ‘van goede huize komen’* wanneer je dan later van je huwelijk meent te kunnen/moeten zeggen dat God dat huwelijk van jullie twee niet gewild heeft (niet gewild kan hebben) en dat je reden hebt om je man of vrouw zijn of haar van God gegeven plaats in jullie huwelijk niet meer te gunnen en te geven en hem of haar die te ontnemen…
* Over buitengewone kwaliteiten/gaven beschikken om dat God te kunnen/durven voorhouden.

Opgemerkt 3: Wat het strijden van de goede strijd van het geloof betreft – juist ook t.a.v. ons te beginnen en vol te houden huwelijk en de zorg voor ons gezin met zes kinderen – kan ik toch met oprecht hart zeggen dat ik die strijd – mee door het dagelijkse gebed – aanhouden en volhardend gestreden heb van het begin af aan en vijfendertig jaar lang en daarna ook nog weer tot de dag van onze echtscheiding toe. En de liefde en de zorg voor elkaar en voor onze kinderen hebben wij ook altijd weer van God afgebeden en het van Hem willen verwachten. Nooit heb ik daarbij gewezen en gepocht op eigen vermogens en kunnen. Ook in de huwelijksliefde en in de liefde en de zorg voor de kinderen, heb ik mij bedelaar geweten en geleefd van ‘de geef’. De goede gaven van God wat betreft liefde en zorg voor elkaar in ons huwelijksleven en gezin, die zijn (er) mild en overvloedig geweest, en voor hart en ogen van het geloof waren en zijn die ook altijd op te merken en te zien geweest en dat zijn ze nog altijd.

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Samensteller en vertaler H.C. van Woerden, sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)

Degenen die getrouwd zijn geef ik, nee, niet ik – de Heer geeft hun het volgende gebod: een vrouw mag niet scheiden van haar man (is ze al gescheiden, dan moet ze dat blijven of zich met haar man verzoenen) en een man mag zijn vrouw niet verstoten en wegsturen.’ (Uit 1 Korintiërs 7 de verzen 10-11)

Bron afbeelding: Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie