Vriend, heb jij dan geen bruiloftskleed van Mij ontvangen?

Hij zei: vriend, hoe ben je hier binnengekomen zonder bruiloftskleding aan te hebben? En hij zweeg.‘ (Uit Matteüs 22 vers 12)

Geciteerd 1: Heb jij/heeft u al bruilofstkleding? Dat is uiterst noodzakelijk wil het goed zijn met u/jou.

Geciteerd 2: Wat is nu dat bruiloftskleed dat de genoemde vriend ontbrak? De kanttekeningen bij de Statenvertaling geven hier een verhelderende uitleg: ‘Dit bruiloftskleed is Christus met Zijn gerechtigheid, aangenomen door een waar geloof, dat door werken der liefde krachtig is en betoond wordt.’
Hoe komt een zondaar aan dat kleed? Door hard te werken? Door zonden te laten en het goede te doen? Dat dacht Luther ook voor hij de kern van het Evangelie ontdekte. Hij begreep niets van Gods gerechtigheid. Bij Gods gerechtigheid dacht hij aan de gerechtigheid die God van een mens eist en waaraan een mens nooit kan voldoen. Maar toen ontdekte God hem aan het werkelijke Evangelie, dat Hij aan een zondaar uit louter genade Christus en Zijn gerechtigheid schenkt. Christus en Zijn gerechtigheid als een bruiloftskleed om tot de bruiloft in te kunnen gaan. Dat kleed wordt aan zondaren aangeboden onder de verkondiging van het Evangelie. (1) Velen hebben er geen belangstelling voor. (2) Maar er zijn het ook die het aannemen, niet in eigen kracht, maar door de krachtige werking van de Heilige Geest, Die onder de verkondiging werkt. (3) Heeft u dit kleed nog niet? Bid en smeek dan overal waar het Woord tot u komt om de hulp van Gods Geest. (4) Heeft u dit bruiloftskleed (al wel) ontvangen? Nog even en de bruiloft van het Lam vangt aan.

(1) Dit bruiloftskleed ontvingen/ontvangen wij bij onze Doop en we trekken het aan en dragen het wanneer we trouw blijven onder de bediening van Woord, Doop en Avondmaal en daarbij een dankbaarheidsleven leiden dat tot heil en zegen (en uitnodiging!) is voor onze naasten.
(2) Ze hebben de bruiloftskleding wel ontvangen maar dragen het (liever) niet omdat het hen hindert bij de zaken waar ze zelf druk mee willen zijn. Ze kunnen anderen (medegenodigden) dan ook niet blij of (nog niet genodigden) nieuwsgierig en ‘jaloers’ maken met en door het dragen van de bruiloftskleding.
(3) We ontvingen het bruiloftskleed ‘om niet’ bij onze Doop, maar dan moeten we dat ook (leren) aantrekken en dragen. Het moet duidelijk zijn dat we ons helemaal voorbereiden op het deelnemen aan dat bruiloftsmaal. Het is tevens uitnodigend voor anderen om dat bruiloftskleed ook te willen/gaan dragen.
(4) Dus dan hangt het (eerst) toch nog van onze gebedsinspanning af? Daar lijkt het vaak wel op wanneer we horen hoe er gebeden wordt en wat er gepredikt en gezongen wordt in de diensten/samenkomsten.

Leestips: Matteüs 22 : 1-14 én 25 : 31-46.

Geciteerd 3: Je kunt over de belijdenis van Nicea diepe beschouwingen geven. Luther heeft dat ook gedaan, onder andere in zijn disputaties, die aan de universiteit in Wittenberg onder zijn auspiciën zijn gehouden. Maar hij had de gave – zoals in het citaat dat ik vond – de diepte van wat in de belijdenis verwoord is, voor eenvoudiger gelovigen heel pastoraal naar voren te brengen.

Geciteerd 4: “Als ik wil weten hoe God over mij denkt en met mij wil doen, moet ik niemand anders dan mijn Heer Christus’ mond horen. Daar zie en hoor ik niets anders dan dat Hij mij Zijn Doop en sacrament geeft, van zonden vrijspreekt en verlost. Dat is toch geen teken van toorn, alsof Hij mij naar de hel wil sturen, want Hij wil mij door de Doop niet verdrinken, maar wassen, reinigen en levend maken (een bruiloftskleed aantrekken). Ook zet Hij mij bij het Avondmaal geen zwaard op de keel alsof Hij mij wil vermoorden, maar nodigt mij uit om te eten en te drinken. Zo hoor ik ook in de preek geen toorn of ongenade, maar louter vaderlijke, hartelijke beloften en troost. Zo heeft Hij voor mijn bestwil vader en moeder, vorsten en heren ingesteld, wat allemaal tekenen van genade zijn. Laat je daardoor leiden en laat anderen maar disputeren en tevergeefs onderzoeken wat God daarboven in de hemel (met je) voorheeft. Want je zult dat toch niet bereiken, al filosofeer je je een ongeluk, maar hier heb je de zekerheid waaraan je niet hoeft te twijfelen. Want juist daarom is Hij uit de hemel neergedaald en zei Hij: “Dit is Mijn geliefde Zoon, hoor naar Hem.’ Hij heeft het verder aan de apostelen opgedragen, en die hebben het doorgegeven aan de predikanten die volgden, en die weer aan onze kinderen. Zo gaat het mooi, zoals het door God bedoeld is, dat ik Hem steeds zie en hoor wanneer ik deze kanalen en dit waterstroompje volg dat uit Christus komt en naar de Bron leidt.”

Bron citaat 1-2: Ecclesia (nr. 22, oktober 2025) – ‘Meditatie’ – door ds. H. Ottema (Achterberg)
Bron citaat 3-4: Ecclesia (nr. 22, oktober 2025) – ‘Maarten Luther, Rome en de geloofsbelijdenis van Nicea’ – door dr. H. Klink (Leerdam)

Laat niemand van jullie zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van jullie meent dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden. Wat namelijk in deze wereld wijsheid is, is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: “De Heer kent de gedachten van de wijzen; Hij weet dat ze niet meer dan lucht zijn.” Niemand van jullie moet zich daarom laten voorstaan op (de wijsheid van) een ander mens, want alles is van jullie; of het nu Paulus, Apollos of Petrus is, wereld, leven of dood, heden of toekomst – álles is van jullie. Maar jullie zijn van Christus* en Christus is van God.‘ (Uit 1 Korintiërs 3 de verzen 18-23)
* Vandaar de belijdenis van Zondag 1 vraag en antwoord 1.

Bron afbeelding: Logos Sermons

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie