‘Ons lange leven is een zegen’?
‘Toen zei de HEER: Mijn Geest* zal niet voor altijd in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; de mens is vlees (heeft een natuurlijk/stoffelijk lichaam); hun dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.’
‘(De profeet) Noach was een landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan…’
‘In de hele wereld – na de zondvloed – werd er één enkele taal gesproken en de mensen zeiden tegen elkaar: “Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, zodat we niet over de hele wereld verstrooid raken.”‘
‘Maar toen daalde de HEER af om te kijken naar die stad en die toren die de mensen aan het bouwen waren. “Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal,” zei de HEER, “en wat ze nu van plan zijn en doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt binnen hun bereik. (1) Laten we naar hen toegaan en hun spraak verwarren, zodat ze elkaar niet meer begrijpen.” De HEER verspreidde de toenmalige mensheid vandaar over de hele aarde.’
(Uit het boek Genesis verzen uit hoofdstuk 6 (vers 3), 9 (vers 20) en uit 11 (uit de verzen 1-9)
Geciteerd 1: Om over de persoonlijke tol van een lang leven nog maar te zwijgen: FOGO*. Oud worden is adaptief – het dient een evolutionair doel – maar veroudering is dat niet. Hoe langer we leven, hoe meer onze cellen beschadigd raken, botten broos worden, organen beginnen te haperen en ons immuunsysteem ons in de steek laat. De natuur is een koele rekenmeester: op een goed moment wegen de ‘kosten’ van het onderhouden van ons lichaam in het aangezicht van die entropie niet meer op tegen de ‘baten’ ervan, aldus Gurven.
* Veel mensen hebben dan ook last van FOGO: een Fear Of Getting Old. In een enquête onder Amerikanen gaf liefst 87 procent te kennen het oud worden te vrezen, met fysieke aftakeling, geheugenverlies, chronische aandoeningen en ‘geen geld meer hebben’ op hun oude dag als voornaamste redenen.
Slijtage en verval zijn dus onvermijdelijk. Maar, schrijft Gurven: veel van de aandoeningen die we gewoonlijk als ‘ouderdomskwalen’ bestempelen, zijn in werkelijkheid het gevolg van onze leefstijl. Waar ouderen in traditionele samenlevingen vaak tot op late leeftijd fysiek actief blijven én veel vers voedsel eten, bewegen we in onze geïndustrialiseerde omgeving een stuk minder en is bewerkt voedsel volop voorhanden. Dit vergroot de kans op, bijvoorbeeld, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten.
Bij de traditionele gemeenschappen die Gurven bestudeert, komen deze kwalen veel minder voor. Zonder het leven van deze gemeenschappen te romantiseren, en zonder een paleolevensstijl aan te prijzen, beschrijft Gurven wat we van ze kunnen leren om ons lange leven ook een gezond leven te laten zijn. Dit zal voor weinigen nog als een verrassing komen: meer bewegen (vooral lopen), minder bewerkt voedsel eten (en meer verse groenten en fruit), niet roken en geen alcohol drinken. Ook belangrijk voor wie gezond oud wil worden: sociaal contact maken.
Hiervoor zorgdragen is niet alleen een individuele verantwoordelijkheid. Een omgeving die bewegen aanmoedigt, gezond voedsel goedkoop maakt, en het makkelijk maakt voor mensen om elkaar te treffen, zou enorm helpen.
Geciteerd 2: Wat we vooral van de traditionele gemeenschappen uit Gurvens boek kunnen leren, is hoe we als samenleving recht kunnen doen aan onze lange levens. Want ‘oud zijn’ heeft een functie, maar hedendaagse, westerse samenlevingen maken het niet altijd makkelijk voor ouderen om die evolutionaire functie te vervullen. Al was het maar omdat ze vaak een (onnatuurlijk) grote mate van leeftijdssegregatie kennen: alle kinderen zitten bij elkaar op school, alle volwassenen op kantoor, alle ouderen alleen achter de geraniums.
De evolutie van onze soort laat zien dat deze samenlevingen hiermee niet alleen ouderen, maar ook zichzelf tekortdoen: ze profiteren niet van de wijsheid en vaardigheden die de oudere generatie te bieden heeft. Ze maken geen gebruik van de intergenerationele samenwerking die ten grondslag ligt aan het succes van onze soort. Of in elk geval: weinig.
Geciteerd slot: Ons lange leven is een zegen, dat in het maatschappelijk debat soms wordt afgeschilderd als een vloek. Seven Decades biedt een tegengeluid voor zulke onheilstijdingen, én handelingsperspectief. Het toont aan: ons lange leven, onze oude dag, die zijn er niet voor niets. Integendeel: we hebben er alles aan te danken.
Opgemerkt 1: Het huidige DNA onderzoek van menselijke resten toont aan dat de ‘moderne mens’ (vanuit evolutionair genetisch oogpunt bezien, maar ook vanuit oogpunt van kennis en kunde op allerlei gebied) zich zelfs al eerder of i.e.g. gelijktijdig over de wereld verspreid heeft dan allerlei meer primitief geachte mensen(soorten) en hun leefgemeenschappen.
Opgemerkt 2: Opvallend dat de mens blijkbaar toch niet om woorden als zegen en vloek en ‘danken aan’ heen kan…
Opgemerkt slot: Tot nu toe kunnen wij niet heen om de vraag of het – blijkbaar evolutionair gedreven – succes van onze soort toch niet eerder een vloek is dan een zegen. Dus waarom nog moeite doen om dat succes van onze soort te bestendigen of zelfs nog succesvoller te maken?
(1) Blijkbaar had en heeft God niet zo’n hoge dunk van het vervullen van ‘de cultuuropdracht’ door de mens.
Bron citaten: De Correspondent – ‘Waarom we alles te danken hebben aan onze oude dag’ door Lynn Berger (Correspondent Zorg)
‘Zij allen zijn – net als eerder Abraham en Sarah – in het geloof gestorven; wat hun beloofd was zagen ze geen werkelijkheid worden, ze hebben slechts een glimp ervan begroet, en ze zeiden van zichzelf dat ze op aarde leefden al vreemdelingen en gasten (‘bijwoners’). (2) Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd. Nee, ze keken uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt God Zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft Hij voor hen een stad gereed gemaakt.’ (…)
‘Ze zwierven rond in schapenvachten of geitenvellen, berooid, vernederd en mishandeld. Ze doolden door verlaten oorden en berggebieden en verscholen zich in holen en grotten onder de grond. Ze waren voor de wereld te goed. Al deze mensen, die van oudsher om hun geloof geprezen werden, hebben de belofte hier in deze wereld niet in vervulling zien gaan omdat God voor ons iets beters had voorzien en Hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wilde laten bereiken.’ (Uit Hebreeën 11 de verzen 13-16)
(2) Zie Genesis 47 : 8 het antwoord van Jakob wanneer de Farao hem vraagt naar zijn leeftijd en de woorden van David in 1 Kronieken 29 : 14-15.
Bron afbeelding: MySundayNotes