N.a.v. Paulus ‘arrestatie’, Luthers ‘Turmerlebnis’ en onze wedergeboorte…

Dat wij ‘in Christus Jezus zijn’ wordt in het Nieuwe Testament voorop geplaatst!

Woorden van Paulus aan de gedoopte leden van de gemeente te Efeze:

‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn (1), en Hij heeft ons naar Zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in Zijn geliefde Zoon.
In Hem zijn wij door Zijn bloed verlost en zijn onze zonden vergeven, dankzij de rijke genade die God ons in overvloed heeft geschonken. (2)
(…) In Hem heeft God, Die alles naar Zijn wil en besluit tot stand brengt, ons de bestemming toebedeeld om vanaf het begin onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid. In Hem hebben jullie ook de boodschap van de waarheid gehoord, het Evangelie van jullie redding, in Hem zijn jullie, door je geloof, gemerkt met het stempel van de Heilige Geest Die ons beloofd is, als voorschot op onze erfenis (3), opdat allen die Hij Zich verworven heeft verlost zullen worden tot eer van Gods grootheid.’
(…) ‘Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die Hij voor ons heeft opgevat zo groot is (4), heeft Hij ons, die dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. (5) Ook jullie zijn nu door Zijn genade gered. Hij heeft ons samen met Hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen in Christus Jezus.’ (6)

(1) Zie Kolossenzen 1 : 22.
(2) Zie Romeinen 5 : 19-21: ‘Zoals de ongehoorzaamheid van één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één Mens alle mensen rechtvaardigen worden. En later is de wet erbij gekomen, zodat de overtredingen toenamen; maar waar de zonde toenam, werd ook de genade steeds overvloediger. Zoals de zonde heeft geheerst en tot de dood heeft geleid, zo moest door de vrijspraak de genade heersen en tot het eeuwige leven leiden, dankzij Jezus Christus, onze Heer.’
(3) Zie Galaten 3 : 14 (en lees door tot vers 29!)
(4) Zie Titus 3 : 4-7.
(5) Zie Romeinen 6 : 4-14.
(6) Zie Filippenzen 3 : 20-21: ‘Wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze Redder…’

Dus nog voordat Paulus heel de gedoopte gemeente onderwijst dat zij allen nu ook verbondskinderen zijn (zie Efeziërs 2 : 11-22), benadrukt hij wie ze door hun Doop in Christus Jezus zijn en wanneer we in de brief aan de Kolossenzen van het eerste hoofdstuk de verzen 12-23 lezen dan begrijpen we waarom dat zo is, namelijk omdat niet Adam (ons ‘oude verbondshoofd’), maar onze Heer Jezus Christus de Eerstgeborene van heel de schepping is: ‘in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare‘; En ook: ‘Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is het Hoofd van het Lichaam de Kerk. Oorsprong is Hij, Eerstgeborene van de doden, om in alles de Eerste te zijn: in Hem heeft de Volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met Zich willen verzoenen, alles op aarde en in de hemel, door vrede te brengen met Zijn bloed aan het kruis. Eerst waren jullie van Hem vervreemd en waren jullie Hem in al het kwaad dat jullie deden vijandig gezind, maar nu heeft Hij jullie door de dood van Zijn aardse lichaam met Zich verzoend om jullie heilig, onberispelijk bij Zich te brengen. Maar dan moeten jullie wel blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest in de hoop die het Evangelie ons brengt en schenkt, het Evangelie dat jullie gehoord hebben en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.

Wanneer Paulus onderweg naar Damascus ‘gearresteerd’ wordt (zie Handelingen 9 : 3-9), dan hoort hij geen verlossende (wel verwijtende) woorden van onze Heer. Ook Paulus moet de verlossende woorden van het Evangelie horen en aannemen uit de mond van een broeder en zich laten dopen om de Heilige Geest te ontvangen (vers 17). Paulus kon dus de zekerheid van zijn geloof en zijn wedergeboorte niet baseren op die bijzondere gebeurtenis onderweg naar Damascus, maar hij heeft die moeten aanvaarden op grond van woorden uit de mond van Ananias en de Doop die ook hij moest ondergaan (zie Handelingen 9 : 17 en ook 22 : 16 waar blijkt dat Ananias Paulus nog heeft moeten aansporen om zich te laten dopen).

Maarten Luther schrijft: Dit is de voornaamste hoofdzaak en het belangrijkste artikel: dat Christus in de Vader is (Johannes 14 : 20) – daarom hoef je niet te twijfelen: alles wat deze Man spreekt en doet, dat moet gesproken en gedaan worden: in de hemel voor alle engelen, in de wereld voor alle tirannen, in de hel voor alle duivels en in de harten voor alle kwade gewetens en voor al onze verkeerde gedachten. Want als ik hier zeker van ben: dat alles wat deze Man denkt, spreekt en wil, de Vader ook denkt, spreekt en wil – dan kan ik alles trotseren wat mij benauwd, bevreesd en beangst maakt. Want hier heb ik het hart en de wil van de Vader én van Christus. ‘Als God voor en met ons is’ – zegt Paulus in de brief aan de Romeinen (8:31) – ‘wat is het dat ons schaden zal?’
(…) Nu ga jij ook door het geloof verstaan, dat jij in Mij bent met jouw dood, zonde en alle ongeluk. Bent jij een zondaar in jezelf? – dan ben jij in Mij rechtvaardig. Voel jij de dood in jezelf? – dan heb jij in Mij het eeuwige leven. Heb jij onvrede in jezelf? – dan heb jij in Mij eeuwige vrede. Moet jij om jezelf als een goddeloze verdoemd worden? Dan ben jij in Mij gezegend en zalig! Want als wij in Christus zijn – o, zaligheid! – waar zijn wij dan? Nergens dan waar Christus is (zie Efeziërs 2 : 6). Waar is Hij anders dan in de hemel, in de eeuwige vreugde, in het eeuwige leven en in de eeuwige zaligheid? Daar zal Hij zeker niet meer als zondaar veroordeeld worden of de dood moeten sterven – nu kunnen Hem geen zonden beschuldigen, geen duivel verdoemen, geen dood of hel verslinden, dan zullen zij mij – als ik ín Hem ben – ook niet kunnen verdoemen en verslinden.”
[Maarten Luther: Das XIV. und XV. Kapitel S. Johannis (Druck Frühjahr 1538), WA 45, 589, 14 – 590, 16]

Opgemerkt: Hoorde laatst een predikant beweren (YouTube, Herauten) dat er in de gedoopte gemeente waar hij voor preekte nog tal van onwedergeboren mensen te vinden zouden zijn. En hij hield hen voor dat ze zichzelf niet wedergeboren konden laten worden, maar dat het er desondanks toch wel (een keer) van komen moest door geloof en bekering. Wat ben je dan gelukkig wanneer je op grond van Gods Woord weten mag dat de Doop het bad der wedergeboorte is. Bij de Doop is bevestigd dat ook aan mij de Heilige Geest geschonken is en ook altijd weer geschonken wordt op het gebed. Hij is het die de wedergeboorte werkt in ons leven. En de wedergeboorte dat is en blijft een geloofsstuk vanaf onze Doop tot aan ons sterfbed (of tot aan de wederkomst). En ons geloof – een vast vertrouwen dat God ook mij om Christus’ wil genadig is – dat onderhouden we door het trouw gebruik van alle middelen – dus ook het Avondmaal meevieren in Zijn gemeente! – die God ons daartoe geschonken heeft.
De predikant noemde de wedergeboorte van een mens ook nog een groter wonder dan de schepping zelf. Wij geloven dat we in Christus Jezus een nieuwe schepping zijn (Galaten 6 : 14-17) en wij zullen (pas) bij de wederkomst in een ondeelbaar ogenblik aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig worden: zie 1 Korintiërs 15 : 50-57 en Filippenzen 3 : 21.

Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze Redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee Hij in staat is alles aan Zich te onderwerpen, zal Hij ons armzalig lichaam gelijk maken aan Zijn verheerlijkt lichaam.’ (Uit Filippenzen 3 : 20-21)

Bron afbeelding: A Reason For Hope

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie