‘Jullie zijn er getuigen van geweest – van de stem vanuit het vuur – opdat jullie zouden beseffen dat de HEER de enige God is; er is geen ander naast Hem.’ (Uit Deuteronomium 4 vers 35)
‘Let op dat jullie Hem die spreekt niet afwijzen‘… (Uit Hebreeën 12 de verzen 25-29 : 25a)
Geciteerd: Afgoderij [of afgod] is wat wij nu in onze taal ‘ketterij’ noemen, een ketter, een afgod of een valse god aanhangen. Een ketter, dat wil zeggen: iemand die van het eerste gebod en van het christelijke geloof afvalt, de ware God en het ware geloof verloochent. Mozes zegt [met andere woorden] dat het onmogelijk is zonder afgoderij te blijven als wij van het eerste gebod afwijken: want dan worden wijzelf goden en afgoden (vgl. o.a. Deuteronomium 4 : 1 vv).
De geestdrijvers van deze tijd preken ook over dit gebod en zeggen: ‘Wij verkondigen ook de genade en barmhartigheid door Christus en houden ons aan dit gebod. Luther bedriegt jullie!’ Maar wanneer we goed opletten: ze spreken wel over de gestorven Christus, Die aan het kruis gehangen heeft en zalig maakt – dat is waar! Maar ze ontkennen juist datgene waardoor wij Hem ontvangen en tot God komen. De middelen der genade, de weg, de brug en de ladder (zoals ons die hier op aarde gegeven zijn), die breken ze weg.
De Joden geloven ook dat er één God is, maar de weg, hoe men tot God komt, namelijk Christus, door de mensheid (menswording) van Christus, die ontkennen zij.
De moslim belijdt ook één God, maar hij verloochent ook de weg, het middel, de brug waarop men tot God komt. Dat is Christus en de genade van God, in Christus, die willen zij niet hebben – ook geen sacrament of (verkondigt) Evangelie waardoor men tot deze genade komt.
Het gaat precies als met iemand tegen wie ik zou zeggen: ‘Hier heb ik een goudschat.’ Maar ik bood die niet aan, gaf ook geen sleutel om erbij te komen. Wat helpt deze schat hem of haar dan? Ze verbergen de schat voor ons en bieden die niet aan. De toegang en het aanbod, het gebruik en het bezit van de schat worden mij ontzegd en ontnomen zelfs. Daarom, de geestdrijvers spreken ook veel over God, over de vergeving der zonden, over genade van God, dat Christus gestorven is. Maar als ik vraag hoe ik Christus verkrijg en hoe de genade ook tot míj komt, zodat ik deze ontvang en er deel aan heb – dan is het: ‘Alleen de Geest moet het doen.’ Ze zeggen immers, het uitwendige mondeling bediende Woord, de Doop en het Avondmaal doen geen nut. Daarmee hebben ze de sleutel en de brug om tot de schat te komen weggenomen.
[Maarten Luther: Predigten über das 5. Buch Mose, 1529, vgl. WA 28, 574, 25-575, 29]
Opgemerkt: Wanneer wij ons(zelf) de vraag stellen wanneer heeft God zeker weten (en dus zonder enige twijfel) tot mij (of een ander) persoonlijk gesproken en mijn persoonlijke redding aan mij betekent en verzegelt? Dan is het antwoord: Bij en door de Doop.
NB. Sinds ik dit zo durfde stellen en belijden, brak ‘de hel’ tegen mij los.
> Leestips: Deuteronomium 4 : 1-40 (m.n. aandacht voor de verzen 9-10, 31-39) en Hebreeën 12 : 18-29 en 13 : 22.
Bron citaat: ‘365 dagen met de Heidelbergse Catechismus – Samensteller en vertaler H.C. van Woerden, sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)
‘Maar God bewees ons Zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door Zijn dood (toen, op de bestemde tijd, op Golgotha) zijn vrijgesproken, dankzij Hem zullen worden gered en niet veroordeeld. Werden we in de tijd dat we nog vijanden van God waren al met Hem verzoend door de dood van Zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, worden gered door Diens leven*. En meer nog, dat wij (als gedoopte gemeente, jong én oud)) God prijzen danken we aan onze Heer Jezus Christus, door Wie we nu al met God zijn verzoend.’ (Uit Romeinen 5 de verzen 8-11)
* Zie hierbij Kolossenzen 2 : 11-15 en Titus 3 : 3-8.
Bron afbeelding: Pagina Del Pastor Jesus Figureroa – WordPress-com