‘Jullie allen die door de Doop één met Christus bent geworden – opgenomen in Zijn dood én in Zijn opstanding – hebben jullie met Christus omkleed.’ (Uit Galaten 3 : 27)
Opgemerkt (Paul Dekerf): Hoort u uzelf spreken? U zegt dat de Doop een magisch werktuig is, een instrument waarmee God gedwongen zou worden Zich te verbinden aan een kind! Ik vraag u, ik roep u toe: waar staat dat in de Schrift? Waar zegt Christus dat een teken genade overbrengt zonder levend geloof? Waar schrijft Paulus dat rituelen meer zijn dan een getuigenis van gehoorzaamheid? Nee, Janse! Paulus waarschuwt ons: rituelen zonder een levend hart zijn leeg, hol als een trom (Kolossenzen 2:20-23)! Denkt u echt dat God gebonden kan worden aan een menselijke handeling? Denkt u echt dat een ritueel krachtiger is dan Zijn Woord?
(…) En ik zeg u nogmaals: wie de Doop verheft boven het levende geloof, maakt van het teken een schijn en van Gods genade een masker! Maar wie de Doop ziet zoals Christus het bedoelde – als teken van gehoorzaamheid, als getuigenis van geloof, als gemeenschap met Hem – die wandelt in het licht, en God wordt verheerlijkt door hart en daad!
Kiest u voor de ceremoniële schijn, of voor het levende Woord? Kiest u voor de angst van menselijke dreiging, of voor de vrijheid van Gods Geest? Kiest u wijs, want de tijd is kort! Het Woord is duidelijk: de levende God wacht niet op rituelen, maar op harten die Hem werkelijk volgen!
Antwoord 1: Wat laat deze broeder Paul Dekerf mij toch dingen beweren die ik niet heb gezegd. Maakt zijn betoog er niet geloofwaardiger op! Toch zal ik nog weer proberen hem te helpen mijn verstaan van de Schrift, en wat ik daarover daadwerkelijk gezegd heb en te zeggen heb, uit mijn woorden te vernemen.
Antwoord 2: Wanneer wij in Christus gemeente onze kinderen willen/durven opvoeden bij het Woord van God, dan dienen zij net als al die zuigeling-dopelingen waarover we horen in het boek Handelingen gedoopt te zijn. De apostelen durfden dat op grond van Christus opdracht ook. Zij vroegen niet van die mensen, die na een verkondiging van ‘Christus en Die gekruisigd’ door Paulus (of een andere apostel of een van hun medewerkers), de oproep om zich te laten dopen opdat ze de Heilige Geest zouden ontvangen, eerst nog vooraf te laten gaan door een langere tijd van catechese. Nee, zij mochten weten dat een dopeling de Heilige Geest zou ontvangen en dat niet vanwege hun verstandige besluit, niet vanwege de overtuigende verkondiging, niet omdat ze al begrepen wat ‘bekering’ voor hen zou inhouden nu ze door de doop ingelijfd werden/waren bij de gemeente van Jezus Christus, niet omdat ze door de Heilige Geest direct al in staat werden gesteld om geestelijk te denken (zie 1 Korintiërs 3 : 1-4), maar omdat God Zelf Zich verbonden heeft aan de Doop, zoals Hij die aan Zijn apostelen bevolen had en zoals zij die weer mochten doorgeven aan de gemeenten om daar mee door te gaan. De bediening van Woord en sacramenten Doop en Avondmaal werden aan de gestichte gemeenten toevertrouwd. Dus de apostelen en later de voorgangers en oudsten in de gemeenten gebruikten bij het dopen van kinderen de Doop niet als een werktuig om God te ‘dwingen’ Zich te verbinden aan een kind, maar zij doopten nieuwe leden (w.o. kinderen) in opdracht van God en dat zonder een verstands/wilsbeslissing grondleggend te vinden. Alleen de Heilige Geest kan hart en verstand openen en de dopeling gewillig maken om Jezus te volgen. En de Heilige Geest gebruikt daarvoor het onderwijs van Gods Woord, zoals dat in die eerste/vroege gemeenten vooral (of alleen) tijdens de samenkomsten gelezen en verkondigd werd. Zie voor het bewijs 1 Timoteüs 3 : 11-16, waar te lezen valt dat wanneer een voorganger dat werk trouw doet, hij daarmee zowel zichzelf, als de gedoopte gemeente die naar hem luistert, redt. Wanneer ze dat werk niet meer doen of wanneer de gemeente verzuimt om naar de samenkomsten te gaan, dan onttrekken ze zich aan het werk van de Geest en horen ze/we dat Christus hen niet langer welgezind is (vgl. Hebreeën 10 : 32-39).
Antwoord 3: Wij lezen in de brieven van Paulus aan de Korintiërs dat deze gang van zaken voor een aantal van hen helemaal niet aanvaardbaar was. Kon je zomaar al die dopelingen rekenen tot de gemeente van Jezus Christus. Ze keken daarom neer op Paulus, die stelde dat dit toch wel het geval was (1 Korintiërs 3). Die mensen accepteerden dat echter niet en maakten zich tot koningen (zie 1 Korintiërs 4 : 6-8), die heel wat van en over zichzelf te vertellen hadden. Later zal Paulus daarom zelfs een boekje moeten opendoen over wat hij de gemeente voor bijzonders vertellen kan, maar vreemd genoeg gaat hij het eerst en vooral over allerlei zwakheden en vernederingen hebben voordat hij toekomt aan spreken in tongen en bijzondere visioenen, maar laat hij dan weten, dat ik me tot deze dwaasheid verlaag, dat komt door die ‘geweldige apostelen’ van jullie. Later schrijft Johannes in zijn eerste brief in het tweede hoofdstuk ook over zulke mensen (in zijn geval gnostici), die ook meenden dat er eerst veel meer gekend en geweten en ervaren moest zijn voor je jezelf een waar kind van God kon noemen. Maar Johannes schrijft: Jullie zalving (met de Heilige Geest) is vast en zeker (door jullie Doop) en blijvend, jullie hebben wat dat betreft geen leraren nodig om te weten dat de Heilige Geest (en niet die hoogmoedige leraren) jullie zal leiden in de Waarheid, wanneer je blijft bij/onder het onderwijs van de (OT) profeten en de apostelen.
Opgemerkt slot: Waarom plaatste onze Heer een kind in het midden van Zijn discipelen toen zij aan het twisten waren over wie van hen wel de meeste was in het koninkrijk van de hemel? Omdat een kind nog niets van en over zichzelf te vertellen heeft (wat het burgerschap van het koninkrijk van de hemel betreft), maar helemaal moet afgaan op wat hem of haar door anderen daarover onderwezen wordt. En dat onderwijs over het burgerschap van de hemel, dat is onderwezen worden in Gods waarheid. En dan zegt onze Heer: zoals dat kind zullen jullie moeten worden willen jullie er binnengaan. Onze Heer geeft ons dus geen enkele reden om de kinderen in Zijn gemeente hun de Doop te onthouden.
‘Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld.‘ (…) ‘Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. Maar jullie leven niet zo. Jullie (dopelingen, oud en jong) laten jullie leiden door de Geest, want de Geest van God woont in jullie. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe. Als Christus echter in jullie leeft, zijn jullie door de zonde weliswaar nog altijd sterfelijk, maar de Geest schenkt jullie leven, omdat jullie door God – in Jezus Christus! – als rechtvaardigen zijn aangenomen. Want als de Geest van Hem Die Jezus uit de dood heeft opgewekt in jullie woont, zal Hij Die Christus heeft opgewekt ook jullie die sterfelijk zijn, levend maken door Zijn Geest Die in jullie leeft.* ‘ (Uit Romeinen 8 vers 1 en de verzen 8-11)
* Paulus zet er niet bij: Deze woorden hier gelden natuurlijk nog niet voor onze kinderen/jongeren die nog niet gedoopt zijn, die moeten nog wachten tot ze ook gedoopt willen worden, dan pas worden deze woorden ook van toepassing op hen.
Bron afbeelding: Heartlight-org