‘Maar toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht – en dat aanvaardden van het Evangelie was het werk van de Heilige Geest geweest! -, lieten deze Samaritanen zich dopen, mannen zowel als vrouwen. Ook Simon (de tovenaar) aanvaardde het geloof, en na zijn doop bleef hij voortdurend bij Filippus; en hij stond versteld van de tekenen en machtige wonderen die hij zag gebeuren.’ (…) ‘Toen Simon zag dat mensen door de handoplegging van de apostelen (Petrus en Johannes) vervuld raakten van de Geest (1b), bood hij Petrus en Johannes geld aan (1a) en zei: “Geef mij deze macht, zodat iedereen wie ik de handen opleg de Heilige Geest ontvangt”.’ (Uit Handelingen 8 uit de verzen 4-25)
(1a) Deze Simon (de ex-tovenaar) had wel vanwege het werk van de Heilige Geest zijn hart geopend voor het Evangelie en zich laten dopen, maar hij had als zuigeling in het geloof nog niet geestelijk leren denken (zie 1 Korintiërs 3!) en hij zag het Evangelie als handelswaar, net zoals hij z’n tovenaarspraktijken had gebruikt om zich daarmee een inkomen en aanzien te verwerven. Petrus wijst deze Simon terecht – denk hierbij ook aan Jezus woorden tot Simon Petrus (net nadat hij de ‘goede belijdenis’ had afgelegd): ‘Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen.’ (zie Matteüs 16 ; 23 en Markus 8 ; 33).
(1b) De Heilige Geest zal het goed gedacht hebben om onder de Samaritanen een zichtbare uitstorting (en vervulling) van de Heilige Geest te laten plaatsvinden. Net zoals discipelen van onze Heer door het werk van de Heilige Geest zich hadden laten dopen en in het gevolg van Jezus waren gekomen en gebleven en op de eerste Pinksterdag een zichtbare uitstorting van en vervulling met de Heilige Geest mochten meemaken, zo wilde Hij dat ook doen onder de Samaritanen en later ook nog weer in het huis van Romeinse (en dus heidense) hoofdman Cornelius (Handelingen 10). Een duidelijk signaal aan de apostelen en aan de gemeente(n) dat ook Samaritanen en heidenen volwaardige leden – alhoewel nog zuigelingen in het geloof – van Christus gemeente werden, wanneer zij zich (met hun huis) lieten dopen.
Geciteerd: Dopen als initiatierite bestond al lang voordat de kerk startte, zelfs voor de tijd van Johannes de Doper. In de oudheid werd het gezien als een initiatie – de start van iets nieuws, waarin mensen hun oude leven achterlieten door onder te gaan in water, maar dat kon ook vuur zijn. Een waterbad werd ook gebruikt als reinigingsritueel nadat iemand met bijvoorbeeld bloed of dood in aanraking was geweest.
Johannes de Doper combineerde beide betekenissen in ‘zijn’ doop: die van een nieuw begin en die van een oudtestamentisch reinigingsritueel.
– Het Joodse volk kende oorspronkelijk andere inwijdingsrituelen: de besnijdenis als teken van verbondenheid met het volk, en de bar mitswa rond het twaalfde jaar als moment waarop kinderen klaar waren voor deelname aan het religieuze leven. Het waren de vroege kerkvaders (2) die de doop koppelden aan de gemeenschap van heiligen, de kerk.
– Wat tegenwoordig alle kerken gemeen hebben, is dat de doop bepaalde bevoegdheden geeft, zoals lidmaatschap van de gemeente, toegang tot het avondmaal en mogelijk leiderschap. Tussen kerken zijn afspraken gemaakt over wederzijdse erkenning van de doop, die als eenmalig en onherhaalbaar wordt beschouwd.
(2) Door de vroege kerkvaders? De Doop is net als de Evangelieverkondiging en het vieren van het Avondmaal door onze Heer als opdracht meegegeven aan Zijn discipelen, de latere apostelen. En via de apostelen is dat doorgegeven en toevertrouwd aan de door hen gestichte gemeenten. We zullen er zeker voor oppassen dat we deze zaken niet als handelswaar laten gebruiken door evenement-organisaties (w.o. Graceland, New Wine, etc.)! Die zullen we net als Petrus bij Simon (de ex-tovenaar) deed een geduchte waarschuwing geven, dat dit op deze manier ‘bedacht zijn op de dingen/verlangens van mensen’ niet strookt met het ‘bedacht zijn op de dingen Gods’.
Bron citaten: ND Geloof – ‘Dopen tijdens festival of evangelisatieactie, kan dat zomaar? ‘Ik zie hier water, wat is erop tegen?’’ – door Laura Dijkhuizen.
‘Hoewel ik hoop spoedig naar je toe te komen, schrijf ik je dit alles voor het geval ik mocht worden opgehouden. Dan weet je hoe men zich dient te gedragen in het huis van God (‘Ecclesia’), fundament en pijler van de waarheid (in deze wereld). Ongetwijfeld is dit het grote mysterie van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam, in het gelijk gesteld door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, vond geloof in de wereld (allereerst bij de vrouwen en daarna ook de discipelen en allen die door hun verkondiging het Evangelie geloven en dat vanwege het voortgaande werk van de Geest), is opgenomen in majesteit.’ (Uit 1 Timoteüs 3 de verzen 14-16).
Bron afbeelding: BiblePortal