Niet recht van God spreken…

… bij het oordelen over een kind/de kinderen van Gods volk.

Uit Numeri 20 – (Het volk verwijt Mozes en Aäron het woestijnleven en het gebrek aan water en Mozes en Aaron zonderen zich dan af om de Heer te raadplegen): ‘De Heer zei tegen Mozes: “Neem de staf en roep met je broer Aäron de Israëlieten bijeen. In hun bijzijn moet je daar de rots bevelen water te geven. Jullie zullen water voor hen uit de rots laten komen en mensen en vee te drinken geven.” Mozes nam de staf uit het heiligdom , zoals de HEER hem had opgedragen. Hij en Aäron lieten iedereen bij de rots* samenkomen. “Luister, opstandig volk, zullen wij voor mensen als jullie water uit deze rots laten stromen?” Mozes hief zijn hand op en sloeg tweemaal met zijn staf op de rots, zodat iedereen te drinken had en ook het vee.’ (De verzen 7-11)
* Zie hierbij 1 Korintiërs 10 : 4. En bedenk bij de woorden ‘Toch wees God de meesten van hen af, want hij liet hen bezwijken in de woestijn’ (vers 5) dat ook Mozes en Aäron stierven voordat het volk van God het beloofde land bereikte en mocht binnengaan. De jonge generatie, die evengoed hun doop ondergingen in de wolk en in de Rode Zee (vers 2), op de arm van hun moeder of aan de hand van hun vader, of zelfs nog in de moederschoot, die generatie ‘jongeren’ mocht het beloofde land binnentrekken…

Mijn toorn is ontstoken tegen u (Elifaz) en tegen uw twee vrienden; want gij hebt niet recht van Mij gesproken, zoals Mijn knecht Job.” (Uit Job 42:7b)

Geciteerd: Het is vreselijke gedachte over de Heere dat Hij niet gewillig is een zondaar te vergeven, dat Hij niet gezind is hem in gunst aan te nemen. Hij vermoedt dat God een soort van akelig welbehagen heeft in de verdoemenis van een ziel. Dat kan niet wezen. Het leugenachtige daarvan behoeft niet bewezen te worden. God zweert het tegendeel. En de leugen verdwijnt als rook.

Overweeg ten eerste hoe klein het getal is van Gods oor­delen onder de mensen. Er zijn mensen die altijd van oordelen spreken, maar zij dwalen. Als er een schouwburg afbrandt of als er een boot omslaat op de dag des Heeren, dan roepen zij: Dat is een oordeel! Maar ook kerken en bedehuizen verbranden. En zendelingen verdrin­ken op het ogenblik dat zij eropuit zijn om het werk van de Heere te doen. Het is verkeerd om alles wat er gebeurt, aan een oordeel toe te schrijven. Want als u dat doet, vervalt u in de dwaling van de vrienden van Job en veroordeelt u de onschuldigen.

De zaak is dat er slechts weinig handelingen van de Voor­zienigheid zijn met bijzondere personen die bepaald en stellig als oordelen Gods kunnen aangemerkt worden. Voorzeker bestaan ze, maar ze zijn zeer zeldzaam in dit leven, als men nagaat hoe de Heere dagelijks wordt ge­tergd door vermetelheid en laster.

Woorden van Charles Haddon Spurgeon, predikant te Londen – ”Oproep en aanmoediging”, 1884.

Bron citaat: RD Meditatie

“Hij Die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; maar de genade Die Hij schenkt is nog groter.” Daarom staat er: “God keert Zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij Zijn genade.” Onderwerpt u dus aan God, en verzet u tegen de duivel (de uiteenwerper van wat bijeen hoort, voor wat/wie God samengevoegd heeft in gemeente/huwelijk/gezin/familie/volk, etc.), dán zal die van u wegvluchten. Nader tot God (samen, in huwelijk en gezin en ook altijd weer in de samenkomsten van de gemeente) dán zal Hij tot u naderen. Reinig uw handen zondaars, zuiver uw hart, weifelaars. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien (over de eigen hardheid van hart, het anderen Gods genade en barmhartigheid misgunnen). Laat (vanwege die hardheid van hart) uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de Heer, dán zal Hij (!) u verheffen.’ (Uit Jakobus 4 uit de verzen 1-12 : 5-10)

Bron abeelding: A Reason For Hope with Don Patterson

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie