Waar de liefde ontbreekt loopt alles uit het spoor…

Wees elkaar niets schuldig, behalve de liefde, want wie de ander liefheeft,
heeft de hele wet vervuld.’ (Uit Romeinen 13 vers 8 )

Geciteerd: Het gebod van de liefde nu is een kort gebod en een lang gebod, één gebod en veel geboden, geen gebod en alle geboden (vgl. de verzen 8-9, Matteüs 7 : 12, 22 : 36-40). Het is op zich kort en één, en voor het verstand gemakkelijk te begrijpen. In de praktijk echter is het lang en veel en niet te doorgronden, want alle geboden zijn erin besloten en worden er door geregeerd. Het is helemaal geen gebod als je naar de werken kijkt, want het heeft geen bijzonder werk dat met name genoemd wordt. Toch zijn het alle geboden, omdat de liefde het werk van alle geboden is en moet zijn. Op deze manier heft het alle andere geboden op en verordent het alle geboden. En wel om deze reden: wij moeten weten en leren om geen gebod, geen werk verder te houden of te achten dan alleen in zoverre de liefde dat eist. Omdat wij nu op aarde niet zonder werken kunnen of mogen zijn, moeten er ook verschillende geboden zijn, waarin de werken omschreven worden. Maar toch zo dat de liefde moet regeren en keizerin (!) is over alle wetgevers die de werken gebieden te laten (!) en te doen. Want alles moet de liefde dienen – dus God dienen, zoals onze Heer dat volmaakt heeft gedaan (zie o.a. Matteüs 5 : 43-48) – en zonder dat mag geen werk blijven of voortgang hebben.

Laten we dat met het voorbeeld van een wagenmenner duidelijk maken. Deze heeft een paard en wagen in toom volgens zijn/haar wil. Als de menner nu daarmee al tevreden was dat het paard in het tuig liep en zelf niet op de weg zou letten, dan was dat nog niet genoeg. Een menner moet namelijk goed opletten en het toom gebruiken om paard en wagen te leiden in overeenkomst met de weg. (1) Anders zou het gerei als spoedig breken en op één hoop komen te leggen met wagen, paard, toom en de wagenmenner erbij. De menner moet immers de kuilen, stenen en boomstronken in de weg ontwijken om te zorgen dat niet alles over de kop gaat en menner en paard de nek breken of in de modder verdrinken. Wanneer de wagenmenner echter zo verstandig is dat hij/zij paard en voertuig overeenkomstig de weg geleidt, en oplet of de weg het toelaat of niet, dan gaat het goed. Wie echter alleen ‘rechttoe rechtaan’ wil rijden (2), die is geen verstandige wagenmenner, omdat hij/zij niet de wagen wil sturen, maar meent dat de weg zich naar zin en wil (lees: rigoureuze/beperkte visie op de weg) van de menner zal of moet schikken. Zo iemand denkt: zoals mijn wagen gaat zo moet ook de weg gaan. Maar zo’n wagenmenner zal er wel achter komen hoe dat afloopt.
[Maarten Luther: Fastenpostille 1525, vgl. WA 17.2, 95, 17-96,3]

(1) Dat zijn de geboden, die we met gebed om de liefde en de wijsheid van onze Heer, die we door de kracht en het werk van de Heilige Geest zó zullen toepassen dat het tot heil en zegen is voor onze naasten en daarmee ook voor onszelf.
(2) Dat we menen dat de geboden (van de wet van Mozes) ‘rücksichtlos’ moeten worden toegepast zonder liefde en ongeacht tijd en omstandigheden en gevolgen.

Opgemerkt: Wanneer onze liefde gebaseerd is op het (vermeende) samen streven naar en willen bereiken van een (verheven/christelijk) ideaal of idealen die we ons zelf (en/of ook samen met anderen) voor ogen gesteld hebben en waarnaar we (met gebundelde krachten) willen streven, dan loopt dat geheid mis. Of dat nu in een kerkelijke gemeenschap of in een afzonderlijke gemeente of dat het in een huwelijk of gezin aan de orde is, dat maakt niet uit!
Denk (bijvoorbeeld) aan de kerkstrijd in de jaren zestig en waar dat op uit liep, of denk aan het streven naar gemeentelijke vernieuwing* op de manier waarop dat in ons gemeente (NGK ‘De Ontmoeting’) gedreven werd en gestalte kreeg. Er ontstaat dan een soort van zelfoverschatting, zelfverheffing en partijvorming die ons (en ook de andere christelijke gemeenten binnen eigen burgerlijke gemeente en binnen eigen kerkgenootschap) niet tot zegen strekt!
* De gemeentevernieuwing werd tot een project gemaakt en een project vraagt om een projectmanager die alle neuzen in ‘de organisatie’ in dezelfde richting moet zien te krijgen…

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 32 vraag 86: ‘Aangezien wij uit onze ellende, zonder enige verdienste onzerzijds, alleen uit genade, door Jezus Christus verlost zijn, waarom moeten wij dan nog liefdewerken doen?’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)

Wat jullie ook doen, doe het uit liefde!‘ (Uit 1 Korintiërs 16 vers 14)

Bron afbeelding: Twelve Stone Art

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie