Blijf je motieven toetsen met hulp van de Heilige Geest!

… ‘dát het gebeurt verheugt me‘ … (Uit Filippenzen 1 : 12-19 uit vers 18)

Geciteerd 1: ‘Daar wordt je blij van!’ was eens een reclameboodschap op de tv. Paulus schrijft aan de leden van de gemeente (van onze Heer) waar hij blij en dankbaar (!) van wordt: namelijk dat het Evangelie ingang en voortgang vindt. Hij merkt daarbij wel op waar hij minder blij en dankbaar van zou kunnen worden, namelijk dat sommigen laten blijken dat ze Paulus wel kunnen missen (als kiespijn?): Al die aandacht voor wat deze apostel te zeggen had en heeft… Paulus vernedert zich daaronder – NB. in de originele tekst staat: Paulus staat daar boven (1) – en hij richt zich op wat in belang is van Gods koninkrijk, namelijk dat ‘Christus verkondigd wordt’. Dat de verkondiging van het Evangelie doorgaat ondanks allerlei menselijke ‘ruis’ (2) in de gemeenten/kerken van deze wereld. Hij concentreert zich op Jezus Christus (3) en zoekt niet zichzelf.
De zondagse eredienst (4a) is een kans om Paulus verwondering (5) te delen met elkaar. Liturgie betekent letterlijk: werk van het (Gods)volk’ (4b/c). Maak er werk van om ook voor je (onze) voorganger(s) te bidden (6) en vergeet daarbij ook de overheden niet, al is dat laatste vooral ook een opdracht voor het gezamenlijk gebed in de zondagse samenkomsten (7)!

Leestip (over het ‘gebedsleven’ van Paulus): ‘Bidden als Paulus

Hoe kunt u geloven, u, die eer van elkaar aanneemt? En de eer die alleen
van God is, zoekt u niet! (Uit Johannes 5 vers 44, weergave DB 1545)

Geciteerd 2: In deze tekst kun je duidelijk horen en zien, waarom zij Christus niet aannemen. ‘Jullie nemen Mij niet aan’ – dat wil zeggen: je gelooft niet in Mij – zoals je zegt: omdat je niet zeker bent dat Ik in de Naam van de Vader kom. Je hebt echter iets anders in je hart dat je hindert en niet toelaat, dat je Mij aanneemt. Je hebt namelijk een afgod in je hart! Die afgod heet: EIGEN-EER – díé laat het niet toe, dat je Mij aanneemt. Het zijn maar heel eenvoudige woorden in onze tekst, tóch zijn ze zó hoog en diep, dat ik ze onmogelijk kan verklaren. De zonde van eigen-eer is zó aangenaam en bekoorlijk dat geen mens die als zonde kan kennen, tenzij dat de Heilige Geest zijn of haar Leermeester is.

Die het meest met hun nederigheid te koop lopen, die zijn het juist, die het meest daartegen prediken en die deze zonde het meest bestraffen en veroordelen. Wij zijn eerbare en achtbare mensen – ja! En toch wordt er geen volk méér met deze eerzucht verzocht, dan juist zij. Het is zo’n aangename en bekoorlijke helse duivel dat geen mens hem ontdekken of herkennen kan. We zeggen wel: O, ik ellendige zondaar, ik ben niet waard dat de aarde mij draagt! Ondertussen zitten we vol eerzucht! We denken dat we met onze [gemaakte] nederigheid nu helemaal verlost zijn van onze eigen-eer. Want we zien daarbij niet, dat, hoe nederiger iemand zich voordoet, hoe hoogmoediger zijn geest is.

Alle gaven die God ons geeft, zijn goed, zuiver en rein, maar zo spoedig wij ze ontvangen, laten we ze niet rein blijven, maar maken daaruit afgoden en hangen daaraan met ons hart. Bijvoorbeeld, zoals we zeggen: Goed maakt moed! Wanneer je rijk wordt, word je een ander mens. Dan kan een rijke zich tegen een arme bedelaar heel nederig gedragen. In werkelijkheid is hij dat toch niet, tenzij hij een echte christen is. Dat kun je zien wanneer de bedelaar brutaal of onbeleefd is, dán zou hij immers zijn nederigheid eens écht kunnen bewijzen – maar hij jaagt hem weg of laat hem staan. Dat speelt broeder penning klaar, die toch maar de geringste van alle gaven is. Als de rijke tóch wat aan de bedelaar geeft, dan kan het niet anders, dat hij, als hij géén echte christen is, opzwelt van hoogmoed, maar de bedelaar in zijn hart verafschuwt.

Precies zo is het wanneer iemand de gave van wijsheid en kennis heeft. Dat is immers iets hogers dan rijkdom. Kijk nu eens naar hem, dan zul je een echte levende afgod zien, hoewel hij zich verborgen houdt en zich nederig gedraagt – echter niet langer dan dat je hem bewondert en vereert, anders is het spoedig gedaan met z’n nederigheid. Idem: als iemand een opvallend heilig leven leidt, zoals in die dagen de Farizeeërs deden en tegenwoordig onze werkheiligen doen. Als hij dan ziet dat anderen niet zo vroom leven als hij, en dat de mensen juist hém om zíjn vroomheid prijzen, dan glimlacht hij; als je echter zijn heiligheid geringacht, dan scheldt hij je uit (of gebruikt laster).
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1529 (11. Oktober, auf der Rückreise von Marburg), WA 29, 582ff]

Lezen: Kolossenzen 2 : 16-23 (Kerntekst vers 23)

(1) Zie o.a. 2 Korintiërs 12 : 19-21 (m.n. vers 21) en natuurlijk ook de bekende verzen 6-10.
(2) Vooral ook veroorzaakt door theologen en voorgangers die zich opwerpen als ‘kerkleiders’.
(3) Zie Kolossenzen 1 : 24-29: ‘Ik ben blij dat ik nu voor jullie lijd’…
(4a/b) We zullen op Bijbelse gronden (!) moeite hebben met de zondagse samenkomsten rondom Woord en Sacrament en gezamenlijke gebeden en lofzangen onze ‘erediensten’ te noemen. Laten we deze toch zien als dienst van God aan ons, zoals de apostelen de Evangelieverkondiging aan en in de gemeenten ten dienste stelden van de gemeenten in opdracht van onze Heer Jezus Christus (zie Matteüs 28 : 18-20 waar onze Heer Zijn discipelen belooft dat Hij hun getuigenis over hem aan/in deze wereld zal laten doorgaan en steunen tot aan Zijn Wederkomst.
(4c) Bedenk dat Paulus het je inspannen om zelf de kost te verdienen en om daarvan ook te kunnen meedelen aan de zwakken als zeer belangrijk onderdeel van onze liturgie beschouwt – zie o.a. Handelingen 20 : 32-35, 2 Korintiërs 11 : 5-15 en 2 Tessalonicenzen 3.
(5) Laten we zijn blijdschap en verwondering delen, namelijk dat ook ons het Evangelie verkondigd en voorgehouden wordt en dat wij eraan mogen meewerken dat wij de ‘ware liturgie’ (zie Romeinen 12!) – gesteund door wat wij in de zondagse samenkomsten weer mochten ontvangen (!) met elkaar – doordeweeks in praktijk zullen brengen met dagelijks gebed om bijstand van de Heilige Geest.
(6) Zie o.a. Efeziërs 6 : 18-19 en Hebreeën 13 : 7-8 en 17-18.
(7) Zie 1 Timoteüs 2 : 1-4.

Bron citaat 1: Dag in dag uit 2025 – Meditatie van zondag 3 augustus – Leger des Heils | Ark Media
Bron citaat 2: http://www.maartenluther-com – Wekelijks Luthercitaat van maandag 4 augustus 2025

Broeders en zusters, doe het goede zonder op te geven, en wees op jullie hoede voor broeders en zusters die geen gehoor geven aan wat wij jullie schrijven. Ga niet met hen om dan zullen ze zich schamen. Behandel hen echter niet als vijanden, maar wijs hen als jullie broeders en zusters terecht (Dus ‘links laten liggen’ is beslist niet de bedoeling! De liefde van onze Heer staat dat niet toe!). Moge de Heer van de vrede jullie altijd en op elke wijze (persoonlijke en onderlinge!) vrede geven. De Heer zij met jullie allen!‘ (Uit 2 Tessalonicensen 3 de verzen 13-16)

Bron afbeelding: Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie