Over (mede)schapen helpen en redden: de sleutels en de biecht… (vervolg I)

Spreek geen kwaad van elkaar broeders en zusters. Wie kwaad spreekt van een ander of een ander veroordeelt, spreekt kwaad van de wet en veroordeelt de wet. (1) En als jullie de wet veroordelen, handelen jullie niet naar de wet (1), maar jullie treden dan op als rechter. Er is maar één Wetgever en Rechter: Hij Die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wij ben jij/u om een broeder of zuster te veroordelen?‘ (Uit Jakobus 5 de verzen 11-12)

Geciteerd 1: Over de sleutels: De sleutels zijn een ambt en macht, door Christus aan Zijn Gemeente gegeven (2) om de zonden te laten houden en ervan vrij te spreken. Daarmee worden niet alleen de grove en openbare zonden, maar ook de heimelijke zonden bedoeld, die God alleen kent. Zoals geschreven (!) staat: ‘Wie kan weten hoe dikwijls hij afdwaalt’ (Psalm 19 : 13). En Paulus klaagt dat hij vanuit zijn natuur (vlees) de wet van de zonde dient (vgl. Romeinen 7 : 26). Want het staat niet aan ons, maar alleen aan God om te oordelen wat, hoe groot en hoeveel onze zonden (de eigen, persoonlijke, of die van een ander) zijn. Zoals geschreven (!) staat: “Ga niet in het gericht met Uw knecht, want voor U is geen levend mens rechtvaardig’ (vgl. Psalm 143 : 2), en ook zegt Paulus: ‘Ik ben mij van niets bewust, maar daarom ben ik niet rechtvaardig’ (vgl. 1 Korintiërs 4 : 4).

Geciteerd 2: Over de biecht: Omdat de absolutie [=vergeving] of de kracht van de sleutels ook (of beter: juist) een bijstand en troost is tegen de zonde en een kwaad geweten – zoals door en in het Evangelie ingesteld – moet men de biecht en de absolutie onder geen beding (!) in Christus’ gemeenten in onbruik laten komen. Dit juist met het oog op de bevreesde en gekwelde gewetens en ook tot opvoeding van het jonge volk, opdat het daarover ondervraagd kan worden vanwege het onderwijs in de leer van het Evangelie. (3)
Ieder moet echter vrij zijn welke zonden hij of zij wil belijden of niet wil belijden. (4) Want zolang wij ‘in het vlees zijn’, is het geen leugen wanneer we zeggen: ‘Ik ben een arm mens, vol zonden’ of ‘ik voel een andere wet in mijn leden’ enzovoort (vgl. Romeinen 7 : 23). Want omdat ook de persoonlijke vergeving berust op het ambt van de sleutels, zal men de biecht niet verachten, maar hoog in waarde houden, zoals alle andere instellingen (Woordverkondiging, Doop en Avondmaal) van de christelijke kerk.
[Maarten Luther: Die Schmalkaldische Artikel, 1537 (1538), vgl. WA 50, 243, 12-244,30]

(1) ‘Kunnen wij ons dan nog ergens op laten voorstaan? Dat is uitgesloten. En door welke wet komt dat? Door de wet die eist dat we die naleven? Nee, door de wet die eist dat we geloven.’ (Uit Romeinen 3 : 27) Daar zullen we dus op letten bij onze broeders en zusters: Geloof! Daar zullen we dus aan werken bij onze broeders en zusters: Dat ze geloofsvertrouwen zullen hebben! Daarom hebben we het allemaal zo nodig dat we goed thuis raken/zijn in Gods Woord en dat we dat goed leren verstaan en toepassen. Dat kan en zal niet gebeuren zonder het werk van de Heilige Geest in onze levens. Daarom kunnen wij ook geen dag zonder het eerbiedige (persoonlijke en gezamenlijke) gebed om Zijn hulp en bijstand. Maar daar mogen de leden van Christus’ gemeente dan ook vast en zeker op rekenen! – Zie o.a. Lukas 11 : 1-13 en Jakobus 1 : 5-8.
(2) Toevertrouwd! Zie o.a. Handelingen 20 : 25-35, Galaten 1 : 6-12 en Timoteüs 3 : 14-16)
(3) Maar heel de gemeente – oud én jong – hebben dit onderwijs altijd en levenslang nodig en dat kon én kan juist zo goed gebeuren aan de hand van wat men via de vragen en antwoorden van de Heidelbergse Catechismus over het christelijk geloof de gemeenten van Christus heeft willen aanreiken.
(4) Wat een belangrijk punt. De ‘biechtvader/moeder’ zal er geen kruisverhoor van maken en bij zwijgen over bepaalde zaken daar geen misbruik van maken. Het gaat ook hier weer om het vertrouwen in het werk dat alleen de Heilige Geest in mensenharten kan en zal doen – DV! Vandaar ook het gezamenlijk bidden, het gezamenlijk verootmoedigen voor Gods aangezicht!

Leestip: Jakobus 5 : 7-20

Zie ook deze voorgaande blog: ‘Een schaap is een schaap…

(Wordt vervolgd!)

Broeders en zusters, als een van ons afdwaalt van de waarheid en een broeder of zuster laat hem of haar daarheen terugkeren, dan mag zo iemand weten: wie een (mede)zondaar van het dwaalspoor terugbrengt (5), redt hem of haar van de dood en wist tal van zonden uit.’ – En dat dus in de naam van onze Heer! (Uit Jakobus 5 : 19-20)

(5) Dat dwaalspoor kan ook zijn dat iemand meent dat zijn zonden hem of haar niet (meer) vergeven (kunnen) worden. De boze kan een mens zijn vroegere (en toch vergeven!) zonden (en zelfs ook vermeende zonden!) en allerlei Bijbelteksten zo voor de voeten werpen dat een mens er wanhopig en radeloos (en naar het schijnt zelfs redeloos) van wordt. Dan zijn/blijken mensenwoorden en mensenwijsheid (denk aan de psychiatrische/psychologische analyses/oordelen) niet genoeg, maar al onze gebeden worden zeker gehoord en verhoord! (Lees hierbij Jakobus 5 : 7-11)

Bron afbeelding: Zie afbeelding.

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie