Zwingli en Calvijn hadden (hieraan*) werkelijk niets toe te voegen…

En ze aten allemaal hetzelfde Geestelijke voedsel en ze dronken allemaal dezelfde Geestelijke drank. Ze dronken uit de Geestelijke Rots Die hen volgde – en die Rots was Christus.‘ (Uit 1 Korintiërs 10 de verzen 3-4)

[Behandelde tekst: Exodus 16 : 14-21, slotwoord over de geestelijke betekenis van het manna, 1525]

Geciteerd: Wij kunnen op meer plaatsen in de Schrift horen dat al Gods gaven en wonderen, wanneer ze niet bij of in het Woord van God begrepen zijn, niets helpen. Als Gods Woord niet bij het water van de Doop zou zijn, dan was het niets. Idem: als Gods Woord niet bij het manna [of brood] zou zijn, dan zou het deze kracht niet hebben. Dat bedoelt Christus als Hij zegt: ‘Zij hebben het allen gegeten en zijn evenwel gestorven‘ (vgl. Johannes 6 : 49), want zij hebben het daarmee verbonden Woord niet gegeten, daarom werden zij niet behouden. (1)
Dit alles heeft ook een geestelijke betekenis. Op deze manier heeft God door het manna het ware Manna willen aanwijzen, dat Hij, Christus, Zelf is, zoals hij dat in de tekst van Johannes het ook uitlegt (Johannes 6 : 50). Hij zegt ‘Dit is het Brood‘, en wijst op het ‘echte Manna’, dat is op Zichzelf. Hij zegt: ‘Nu weten jullie wat het echte Manna is dat jullie vaders gegeten hebben’.
Jullie weten echter hoe en in welke vorm [gestalte] Christus het Brood is, maar men moet het niet eten op de manier zoals de Joden het begrepen. Zij zeiden: ‘Hoe kan Deze ons Zijn vlees aan ons geven?‘ (Johannes 6 : 52). Want zij dachten dat zij Zijn vlees met hun tanden moesten verscheuren en [Zijn bloed], met hun mond drinken. Maar zoals het een Geestelijke spijs is, zo moet men het ook Geestelijk het eten. Eten betekent hier geloven. Door en in het geloof moet men de spijs ontvangen, namelijk dat Christus’ vlees voor ons gedood [verbroken] en Zijn bloed voor ons vergoten is. Christus wil zeggen: wie gelooft dat Ik door de Vader gezonden ben, opdat ik Mijn vlees en bloed voor jullie – en voor allen die Mijn Woorden horen en in geloof aanvaarden – geef, want die ontvangen en eten het ware Manna en zullen niet sterven. Want dit is ons geloof, dat wie gelooft in Christus, gestorven voor onze zonden, die zal zalig worden.
Men moet geloven in Christus, gestorven en opgestaan uit de dood. ‘Wie het vlees en het bloed van Christus eet en drinkt, die heeft het eeuwige leven‘ (Johannes 6 : 54).
[Maarten Luther: Predigten über das 2. Buch Mose, 1524-1527, vgl. WA 16,304, 19-305,24]

* …met en door hun (avondmaals)theologie aan deze Woordverkondiging.

(1) Beter te zeggen: zij hebben het daarbij gegeven Woord van God niet geloofd en daarom hebben ze het beloofde land niet kunnen binnengaan, maar zijn ze omgekomen in de woestijn – zie hierbij Hebreeën 3 : 12-19.

> Leestips: Exodus 16 : 14-21 (15!+34), Jesaja 55 : 10-11, 1 Johannes 10 : 30-36 vv, Korintiërs 10 : 1-17.

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 28 vraag 76: ‘Wat is dat te zeggen, het gekruisigde lichaam van Christus eten en Zijn vergoten boed drinken?’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)

Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus? Maakt het brood dat wij eten ons niet één met het lichaam van Christus? Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen (!) deel aan dat ene Brood.’ (2) (Uit 1 Korintiërs 10 de verzen 16-17)

(2) Daarom zullen we niet alleen de ‘enkelingen’ die menen het heil zich inmiddels ‘toegeëigend’ te hebben, als ‘ieder ‘voor zich’ (en God moet maar zorgen dat de ‘rest’ op een gegeven moment ook mag meedoen?) het Avondmaal laten vieren.

Bron afbeelding: Zie afbeelding.

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie