‘Laten we opmerkzaam blijven en elkaar aansporen… om lief te hebben (!) en goed te doen (!), en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer (!) naarmate wij de dag van Zijn komst zien naderen.’ (Uit Hebreeën 10 de verzen 24-25)
Geciteerd: ‘Ik denk dat de Heere Jezus spoedig terugkomt, de tijd is zeer kort. Mensen moeten wakker worden en vandaag nog geloven in de Heere Jezus.’ (1)
Opgemerkt: Deze motivatie om allemaal tot grote zendingsactiviteit te komen, die zou je toch zeker ook wel kunnen horen op een zendingsbijeenkomst van de GG. De vraag is dan toch wel of Gods Woord ons ook (maar enige) aanleiding geeft om op deze manier ieder lid van de gemeente aan te sporen om mensen met het Evangelie te gaan ‘bestoken’. Deze vraag dienen we ontkennend te beantwoorden. Om dat te onderbouwen kunnen we (o.a.) terecht in de twee brieven van de apostel Paulus aan de Tessalonicenzen.
We lezen daar namelijk wel over aansporingen om – ondanks de onderdrukking die tegen hen op gang was gekomen – als leden van Christus gemeente liefdevol en vredelievend en zorgzaam met elkaar samen te leven, naar het voorbeeld van Paulus en zijn medewerkers, maar de gemeente wordt niet aangespoord om nu eerst en vooral ook de gemeente als zendingswerkers op te leiden en zendingswerk te gaan bedrijven. Wel worden ze aangespoord om een verwachtingsvol leven te leiden, maar dat bepaald niet door het gewone werk waarmee ze hun brood verdienden en verdienen, en waardoor en waarmee ze ook de behoeftigen in hun gemeente en in hun omgeving van het nodige kunnen voorzien, te verwaarlozen. Lees het na in 1 Tessalonicenzen 4 en 5. (2)
In de tweede brief wordt de onderdrukking van deze gemeente nog weer genoemd en dan worden ze ook gewaarschuwd voor mensen die beweren dat de dag van de wederkomst zeer nabij is, maar dan roept Paulus de gemeente op die mensen geen aandacht te geven, maar te blijven bij het onderwijs zoals zij dat van de apostelen inmiddels al over een langere tijd ontvangen hebben (zie 2 Tessalonicenzen 2 : 13-17). Toch blijken de ‘inperkingen’ die de apostel de gemeente oplegt een snelle verspreiding van het Evangelie niet te hebben tegengewerkt, we lezen dat in de verzen 1-5 van het derde hoofdstuk van de tweede brief. En dan worden tot slot de gemeenteleden opnieuw opgeroepen om hun gewone werk te blijven doen en dát nuttig te maken ten bate van hun naasten – lees hierbij ook Titus 3 : 8 en Handelingen 20 : 32-35.
(1) Van den Heuvel (van Christengemeente Werkendam) erkent desgevraagd dat zijn acties steeds heftiger worden. „Ik begrijp dat het provocerend overkomt en dat het volgens mensen alle perken te buiten gaat. We doen het vanuit een bewogen hart met verloren zielen. We zijn van mening dat mensen in dergelijke kerken verstrikt zitten in de leer van de uitverkiezing en van het niet kunnen geloven uit zichzelf. Ik denk dat de Heere Jezus spoedig terugkomt, de tijd is zeer kort. Mensen moeten wakker worden en vandaag nog geloven in de Heere Jezus.”
(2) Misschien gingen ze – in plaats van hun gewone werk te doen – liever naar de markt- en tempelpleinen om daar de mensen aan te spreken over het Evangelie.
‘Broeders en zusters, op gezag van onze Heer Jezus Christus dragen wij jullie op jullie niet in te laten met broeders of zusters die hun werk verwaarlozen en niet leven volgens de traditie die wij jullie hebben doorgegeven. Jullie weten zelf wat het betekent ons voorbeeld na te volgen. Toen we bij jullie waren, hebben we ons dagelijks werk niet verwaarloosd en op niemands kosten geleefd. Integendeel we hebben ons ingezet en ingespannen, dag en nacht hebben we gewerkt om niemand van jullie tot last te zijn.’ (Uit 2 Tessalonicenzen 3 uit de verzen 6-18 : 6-8 en lees hierbij ook de woorden van Paulus in 2 Korintiërs 11 : 5-15!)
Bron citaat: RD kerk & religie – ‘Christengemeente Werkendam uit zich steeds heftiger richting Gereformeerde Gemeenten – door Kees van den Brink
Bron afbeelding: DeviantArt-com