Veronderstelling noch bevinding!

Maar toen zijn de goedheid en de mensenliefde van God openbaar geworden en Hij heeft ons gered…’ (Uit Titus 3 uit de verzen 4-8 : 4)

Geciteerd: Zo zie je dat de tegenspraak van de sektariërs niet deugt. Want, zoals gezegd, al zouden de kinderen niet geloven (wat niet waar is, zoals wij al aangetoond hebben), zou de Doop toch geldig zijn en niemand mag ze opnieuw dopen. Zoals ook geen afbreuk wordt gedaan aan het Avondmaal, ook al zou iemand met verkeerde bedoeling (gezindheid) deelnemen. Het zou ook niet te verdragen zijn dat dezelfde persoon wegens misbruik van het sacrament het in hetzelfde uur opnieuw zou moeten nemen, alsof hij/zij het daarvóór niet werkelijk zou hebben ontvangen. Want dit zou de allerergste lastering en schending van het sacrament betekenen. Hoe zouden wij erbij komen om te zeggen dat Gods Woord en instelling verkeerd en ijdel zouden zijn, omdat wij ze verkeerd gebruiken? Daarom zeg ik: heb je niet geloofd, geloof dan alsnog en erken en zeg: ‘De Doop is wel geldig geweest, maar ik heb hem niet op de juiste wijze aanvaard en gebruikt’. Want ook ikzelf en allen die zich lieten of laten dopen, moeten voor God zo spreken: Ik kom hier in geloof en in dat van anderen (de doopouders, familie en andere getuigen), en toch kan ik er niet op vertrouwen dat ik geloof (mijn geloof is niet de vaste grond, het fundament waarop ik kan staan) en dat veel mensen voor mij gebeden hebben en bidden, maar ik vertrouw daarop dat het Uw Woord en Uw bevel is’. Immers, ook tot het Avondmaal ga ik niet op grond van mijn geloof (of ‘bevindingen’), maar op grond van het Woord van Christus. Ik mag dan sterk of zwak zijn, dat laat ik aan God over, maar dit weet ik, dat Hij (ook) tegen mij gezegd heeft: te komen, te eten en te drinken enzovoort, en dat Hij mij Zijn lichaam en bloed geeft – en dit is voor mij geen leugen of bedrog. Zo doen wij ook met de kinderdoop. Wij brengen het kind met de gedachte en de verwachting dat het gelooft, en bidden dat God het kind geloof zal geven. Maar, op die grond dopen wij niet, maar alleen omdat God het bevolen heeft. Waarom is dat? Omdat wij weten dat God niet liegt. Ik en mijn naaste, kortom, alle mensen kunnen verkeerd handelen en bedriegen, maar Gods Woord bedriegt ons niet! Gods Woord kan niet bedriegen! (1)
[Maarten Luther: Der Grosse Katechismus, 1529, vgl. WA 30.1, 219, 3-26]

(1) Daarom moeten wij uit het gebod van de besnijdenis (hoe dwaas het ook schijnt) vlijtig leren en ons daarnaar richten: Als God iets beveelt, zegt of doet, dan zullen wij onze mond houden en op de knieën vallen, verder niets vragen of zeggen, maar slechts doen wat Hij je beveelt; horen wat Hij je zegt, en je het laten gevallen wat Hij doet. Want God wil niet bemeesterd zijn; wij die van nature ‘kinderen des toorns’ zijn, ja, zondaars en leugenaars zijn. (2)
[Hauspostille 1544, gepredigt zu hause, 1530-1535, vgl.WA 52, 77, 15-20]

(2) Denk aan wat we lezen over Mozes die nagelaten had om een zoon van hem te besnijden: zie Exodus 4 : 24-26. Zie hierbij deze blog: ‘Voorbeeldig levensreddend initiatief vaan een vrouw…

Opgemerkt tot slot: Veronderstelling noch bevinding zijn grond voor bediening van de Doop of deelnemen aan het Avondmaal!

Zie eventueel ook nog (weer) deze blog(s): ‘Ons eenvoudig houden aan wat geschreven staat…

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 27 vraag 74: ‘Zal men ook de jonge kinderen dopen’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)

In Hem zijn jullie ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam.‘ (Uit Kolossenzen 2 vers 11, zie hierbij ook vers 12 en het dooponderwijs in Romeinen 6 en Titus 3 : 4-7)

Bron afbeelding: Inspirational Bible Verses

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie