‘Dwaal niet, mijn geliefde broeders! Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer. (1) Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn.’ (Uit Jakobus 1 : 16-18)
Geciteerd: De Doop zal gehouden worden zoals tot nu toe gebruikelijk is, zodat men ook de kinderen zal dopen. Namelijk omdat de Doop precies hetzelfde betekent als de besnijdenis betekend heeft. Zoals men de kleine kinderen besneden heeft, zo zal men ook de kleine kinderen dopen. En zoals God zegt dat Hij de kinderen die besneden worden onder Zijn bescherming en bewaring zal nemen, zo zal Hij ook de kinderen die gedoopt worden onder Zijn bescherming en bewaring nemen (‘de lammetjes hoeden’). Zo zegt God in Genesis: ‘Om voor u te zijn tot een God en voor uw nakomelingen na u’ (vgl. Genesis 17 : 7). Hetzelfde: ‘Ik zal hun God zijn,’ Op deze manier staan ook de kinderen die gedoopt worden onder Gods bescherming. Daarom moet God op grond van deze belofte(n) geloofd en aangeroepen en gedankt worden. (2)
Ook moeten alle mensen onderwezen worden dat de Doop deze grote weldaden met zich brengt. Dat is, dat God de Bewaarder en Beschermenr van dit kind is (veel meer nog dan zijn ouders of verzorgers) en het tot Zijn kind aanneemt. Opdat ook de omstanders (en ‘buitenstaanders’) het gebed en het woord bij de Doop goed zullen horen en begrijpen, moet alles verstaanbaar (niet prevelend) en ordelijk (goed zichtbaar) plaatsvinden. Ook zal de gemeente vermaand worden – tot het goede gebruik, ook in het leven van alledag – wanneer men over de sacramenten (Doop en Avondmaal) preekt. Namelijk dat ze over hun Doop moeten nadenken. Daarbij moeten ze horen dat de Doop niet alleen inhoudt dat God hen in hun kindsheid heeft willen aannemen, maar dat de Doop voor het hele leven geldt. Verder dat op die manier de Doop niet alleen een teken en zegel voor de kinderen is, maar dat ook de ouderen opgewekt worden tot boete, want boete, berouw en lijden – het ‘afsterven van/aan de oude mens’ – wordt door het water van de Doop aangeduid. Bovendien moet de Doop tot geloof opwekken, dat aan hen die berouw over hun zonden hebben, de zonden afgewassen en vergeven zijn. Want het geloof maakt de Doop volkomen.’
[Maarten Luther: Unterricht der Visitatoren an die Pfarrerherren, 1528, vgl WA 26, 212, 29 – 213,3]
Opgemerkt: De Doop is een volmaakte hemelse gave en wordt niet pas in haar werking volkomen door het geloof. Het geloof moet juist de middelen gebruiken om haar kracht en werking te ontvangen door de Heilige Geest, want Die wil Zijn werk niet doen, dan door de middelen. Ons geloof (en de groei daarvan) is een geschenk en werk van de Heilige Geest in de Naam en de kracht van de Vader en de Zoon. Het wederbarende werk van de Geest vangt aan wanneer een kind gedoopt wordt en dat weten en geloven wij op grond van het onderwijs van Gods Woord.
(1) Zie (o.a.) Romeinen 11 : 25-36 en 2 Timoteüs 2 : 8-13.
(2) Zoals het gereformeerde doopformulier onderwijst en in praktijk wil laten brengen.
Zie ook deze blog: ‘Op zondag voelde ik me toch weer buitengesloten…‘
Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 27 vraag 74: ‘Zal men ook de jonge kinderen dopen’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)
‘Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Wanneer wij – door de Doop – met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat Hij, Die uit de dood is opgewekt, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over Hem. Hij is gestorven om een einde te maken aan de zonde, voor eens en altijd; en nu Hij leeft, leeft Hij voor God. Zó moeten jullie jezelf ook zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.‘ (Uit het Doop-onderwijs van Romeinen 6 de verzen 7-11)
Bron afbeelding: Zie afbeelding.