‘Dan weet je hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk (ecclesia, gemeente/gemeenschap) van onze levende Heer, fundament en pijler van de waarheid in deze wereld.‘ (Uit 1 Timoteüs 3 de vers 15)
[Over concilies (synodes) en kerken, 1539]
Geciteerd: In de eerste plaats kent men Gods volk, of het christelijke, heilige volk (1) daaraan, dat zij de prediking van Gods Woord heeft (aan haar is toevertrouwd door onze Heer). (…)
In de tweede plaats kent men Gods volk, of het christelijke, heilige volk aan het heilig sacrament van de doop, in zoverre het goed, volgens Christus’ instelling geleerd, geloofd en gebruikt wordt. Want dat is ook een openbaar teken en kostbaar geneesmiddel (2), waardoor Gods volk geheiligd wordt. Het is immers het heilig bad van de nieuwe geboorte door de Heilige Geest, waarin wij baden en door de Heilige Geest gewassen worden van zonde en dood, als in het onschuldige, heilige bloed van het Lam van God (zie Titus 3 : 5). Waar we dit teken zien, weet dan dat daar zeker de kerk of het heilige christelijke volk moet zijn. (3) Het mag ons ook niet in verwarring brengen wie de doper [of dienaar] is. De doop is niet van de doper – of van de dopeling die meent nu eindelijk recht op de doop (zijn/haar) verworven te hebben – maar wordt geschonken aan degene die gedoopt wordt (zie 1 Korintiërs 4 : 7!). Zoals ook het Woord van God niet van de prediker is (behalve dan in zoverre hij zelf ook altijd weer hoort en gelooft), maar aan de leerling die hoort en gelooft – aan hem of haar is het gegeven. (4)
In de derde plaats kent men Gods volk, of het christelijke, heilige volk aan het heilige sacrament van het avondmaal, in zoverre het goed, volgens Christus’ instelling uitgereikt, geloofd en ontvangen wordt. Want dat is ook een openbaar teken en kostbaar geneesmiddel door Christus ‘achtergelaten’, waardoor Zijn volk geheiligd wordt. Daarmee tonen en belijden we openlijk (naar elkaar) dat we Christus’ volk zijn en van Wie onze hoop en verwachting is in deze aan het kwaad en zinloosheid overgeven wereld (zie 1 Korintiërs 11 : 26!).
We hebben bij de viering van het Avondmaal niet te vragen of we man of vrouw zijn, jong of oud, net zomin als dat we naar dit alles bij de doop en de prediking vragen (zie o.a. 1 Timoteüs 4 : 11-16). Laat het ons maar om het even zijn hoe heilig (hier: hoe eerzaam en geacht, etc.) de dienaar die het uitreikt (in onze ogen) is. Want het sacrament is niet gegeven aan degene die het uitreikt, maar aan hem of haar aan wie het uitgereikt wordt. (5)
[Von den Konziliis und Kirchen, 1539, vgl. WA 50, 630, 21 – 631, 31 (verkort).
Opgemerkt: Wat een domper voor allen die zich zo uitgesloofd hebben om ‘hun kerk’ of ‘hun gemeente(n)’ boven alle andere kerken/gemeenten te verheffen (tot op concilies en synodes toe) voor wie en waarvoor bovengenoemde toch ook allemaal geldt. Lees er de kerkelijke bladen en websites en (vroeger en huidig) promotiemateriaal eens op na om te zien hoe (on)bescheiden wij hebben leren zijn en of en hoe wij op gemeentelijk/kerkelijk gebied de ander(en) beslist minder uitnemend verklaren dan ‘onszelf’ (als gemeente(n) en/of kerken) en hoe wij trots zijn (zie 1 Korintiërs 4 : 8!) op wat wij ervan gemaakt hebben en weten te maken…
(1) Apart gezet (door de doop geheiligd!) in deze wereld voor de verkondiging – met Woord en daad – van Gods mensenliefde en trouw aan heel Zijn schepping. Daar – voor dat apart zetten (‘heiligen’) hoeven we dus niets voor te doen, het wordt ons geschonken in een gemeente die door het werk van de Heilige Geest tot vandaag bewaard is bij het Woord – zie hierbij ook 1 Korintiërs 4 : 7!
(2) Met een geneesmiddel wacht je niet tot de zieke zelf ontdekt heeft dat hij ziek is. Zo genadig is onze Geneesheer, dat Hij niemand die in Zijn Ziekenhuis geboren wordt, laat wachten om eerst zelf te ontdekken waarom hij of zij daarin opgenomen is en leven mag tussen de andere zieken die dankbaar gebruikmaken van de geneesmiddelen die de Geneesheer daar uitdeelt (zonder deze ‘in rekening’ te brengen!).
(3) Laten de leden van synodes (en m.n. ook de huidige ‘kerkrechtelingen’* dit maar goed in de oren knopen).
(4) We kunnen hier beter toch maar over een gezamenlijk aan ons geschonken Woord en Doop blijven spreken. En zowel het geschonken Woord als Doop en Avondmaal zijn ‘geloofsstukken’* voor heel de gemeente.
* Deze term is van prof. dr. K.J. Popma (1903-1986).
(5) Zoals een geneesmiddel van onze Geneesheer nooit het eigendom wordt van de uitreikers (ambtsdragers) van de geneesmiddelen, want die hebben ze net zo hard nodig als al de anderen!
Leestip: 1 Korintiërs 4 (m.n. ook de verzen 7-8)
Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 25 vraag 68: ‘Hoeveel Sacramenten heeft Christus in het Nieuwe Verbond of Testament ingezet’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)
‘Wees waakzaam, volhardt in het geloof, wees moedig en sterk. Alles wat jullie doen, moeten jullie met liefde** doen.’ (Uit 1 Korintiërs 16 vers 13).
** De liefde zoals beschreven in 1 Korintiërs 13!
Bron afbeelding: Pinterest