‘Zijn dan beide het (ons verkondigde!) Woord en de – door onze Heer aan Zijn gemeente(n) toevertrouwde – sacramenten (Doop en Avondmaal) daarheen gericht en daartoe verordend, dat zij ons geloof bij de offerande van Jezus Christus aan het kruis, als de enige grond van onze zaligheid bepalen?’ (1)
[Behandelde tekst Johannes 15 : 15)
Geciteerd: Christus zegt hier (in vers 15): ‘Ik zeg voortaan niet dat jullie knechten zijn, want de knecht weet niet wat zijn heer doet. Ik heb tegen jullie gezegd dat jullie vrienden zijn, want alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik jullie bekend gemaakt‘. (…)
Willen wij weten wat de Vader in de hemel wil en denkt? Dat weten jullie, want ‘dat heb Ik jullie bekend gemaakt.’
Daarom kan elke christen – op grond van het door de apostelen verkondigde Evangelie – vrijmoedig zeggen: Ik weet alles wat God wil en denkt, en er is voor mij niets verborgen, namelijk wat tot mijn zaligheid nodig is (2) (3). Wij weten dus heel goed (alles ‘wat nodig is’) wat Gods gedachten over ons zijn en hoe Zijn hart ten aanzien van ons gesteld is. (4)
Daarom, willen wij zeker weten wat God in de hemel over ons (mij) denkt, en of Hij ons (ook u/jou) genade wil bewijzen? Dan moeten we ons niet in een hoek(je) afzonderen (5) of dat door (veel) mediteren en het doen van goede werken gaan zoeken. Doe al deze dingen weg en luister alleen naar wat deze Christus in Zijn Woord en Evangelie zegt, want alles is aan Hem geopenbaard.
Daarom zegt Hij: ‘Ik ben door de Vader tot jullie gezonden, opdat Ik Mijn bloed voor jullie zou vergieten en voor jullie zou sterven (vgl. o.a. Lukas 22 : 20). Tot verzekering hiervan geef ik jullie als teken en zegel de Doop en het Avondmaal – en ik beveel jullie om dit te geloven. Daarin vinden jullie alles wat Ik weet en wat Ik van de Vader heb gehoord. (6)
Daaruit kunnen we met zekerheid concluderen dat de Vader niets anders denkt of met ons voor heeft, dan dat we Christus geloven – dan zullen wij zalig zijn. Want kijk nu eens hoe lief Hij ons heeft en wat voor vriendschap en heerlijkheid, vreugde, troost en vrede wij hebben door Christus, onze Heer. Die kunnen wij verder nergens anders (7) verkrijgen of ontvangen. In de hemel en op de aarde kunnen we die niet vinden: alleen in het verkondigde Woord en Doop en Avondmaal. Geen leraar en geen profeet, ook geen kerkvader, monnik of geestdrijver die zich daarnaar uitstrekt en met zijn gedachten opklimt, of een bijzondere, verborgen openbaring van God zoekt, kan dat (die zekerheid) verkrijgen of aan anderen schenken.
[Maarten Luther: Das XIV. und XV. Kapitel S. Johannis, 1537 (1538), WA 45, 696, 7-30]
(1) Naar vraag 67 van HC Zondag 25. Zie hierbij ook Kolossenzen 2 : 9-15!
(2) Namelijk geloof en dat geloof dat de Heilige Geest in ons werken wil door het trouw gebruik van de ons daartoe geschonken middelen en dat ontvangen we met en door het samenleven in een christelijke gemeente. De apostelen hebben dit Evangelie van ‘Jezus Christus en Die gekruisigd’ aan de hele wereld mogen verkondigen en zij doen dat nog altijd, overal waar het Evangelie verkondigd wordt. De gemeenten van onze Heer mogen dat iedere dag ‘uitleven’ (en daarmee ook voorleven en doorgeven) in hun levenspraktijk.
(3) Het Evangelie van Gods mensenliefde, zoals die gebleken is in en door het leven en sterven én de opstanding van onze Heer Jezus Christus (en onze wedergeboorte!) is zo eenvoudig dat Paulus die kon samenvatten met woorden zoals we die vinden in Titus 3 : 1-8. Hij wilde dat Titus die boodschap met overtuiging bracht. Moet ons dat niet helpen om het belang van allerlei ‘gereformeerde’ belijdenisgeschriften (w.o. de Dordtse leerregels) maar flink te relativeren!
(4) We zullen de boze daarbij niet in de kaart spelen met aan de gedoopte voor te houden: ‘Maar er is toch uitverkiezing’ en nog allerlei teksten uit Gods Woord (de boze bleek daar goed in toen Hij onze Heer aansprak in de woestijn) die daarvoor te gebruiken zijn en gebruikt worden om de eenvoudige gelovigen (w.o. de kinderen) in onzekerheid te brengen. Zie ook de woorden bij (3).
(5) Jezus wil dat we dat wel doen wanneer we gelovig ook persoonlijk tot onze hemelse Vader willen bidden (zie het gebedsonderwijs in Matteüs 6 : 5-14 en Lukas 11 : 1-13).
(6) Dus zul je dit niet voor jezelf of voor een ander tegenspreken en daarmee de Heilige Geest bedroeven en weerstaan.
(7 ) Zie 1 Timoteüs 3 : 14-16 en 4 : 11-16!
Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 24 vraag 65: ‘Aangezien dan alleen het geloof ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar komt dat geloof?’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)
‘Deze Boodschap is betrouwbaar. Ik wil dat je met overtuiging hierover spreekt, opdat zij die op God vertrouwen zich erop toeleggen het goede te doen.‘ (Uit Titus 3 : 8 )
Bron afbeelding: Facebook