‘… maar ze konden niet op tegen de Heilige Geest Die hem bezielde…’
(Uit Handelingen 6 : 8-15 uit vers 10)
Opgemerkt 1a: De predikant* wees ons erop dat er bij de eerste verkiezing van ambtsdragers (in de ‘Pinkstergemeente’ te Jeruzalem) gesproken werd over het vinden van wijze mannen die goed bekend staan én die vervuld zijn met de Heilige Geest. Dat laatste genoemde ‘criterium’ dat was volgens de predikant nog nooit ter sprake gekomen bij het vinden en kiezen van ambtsdragers in al die jaren dat hij predikant was. Hij zei dat men (en hij ook?) wel verondersteld (!) zal hebben dat de betreffende voorgedragen en/of gekozen ambtsdragers de Heilige Geest ontvangen hadden.
Opgemerkt 1b: Wanneer men van een gedoopte gemeente vraagt – zoals dus in Jeruzalem gebeurde, zie Handelingen 6 : 1-6 – om zulke ‘met de Geest vervulde’ mensen aan te wijzen en te kiezen, dan ‘veronderstelt’ men bij de gemeente (haar leden) toch door de Heilige Geest geopende harten en geloofsogen om te kunnen zien van welke mensen in hun midden dat speciaal gold, namelijk dat zij die taak in de gemeente ook zouden kunnen vervullen, want de Geest geeft niet iedereen dezelfde gave(n) en bekwaamheden, maar we weten wel zeker dat alle gedoopte leden de Heilige Geest ontvangen hebben met de gave(n) zoals Hij die aan ieder toebedeelt. (1)
Opgemerkt 2a: We hoorden in de preek ook over het verschil tussen het dopen van Johannes de Doper en het gedoopt worden met de Heilige Geest. Volgens de predikant doopte Johannes uitwendig met water en daarbij riep hij ook op tot bekering, maar in beide gevallen betrof het toch niet meer dan de buitenkant en bleef het bij een uitwendig gebeuren.
Opgemerkt 2b: Wat de predikant hier beweert doet geen recht aan wat geschreven is over de doop waarmee Johannes de Doper doopte! Op grond van wat wij lezen in de vier evangeliën kunnen we stellen dat in de dagen van het optreden van Johannes de Doper, de Heilige Geest zijn werkterrein verlegd had van de ‘college- en raadszalen’ van de leiders in Jeruzalem naar de plaats waar Johannes de Doper de mensen opriep tot bekering en hen doopte in de Jordaan. De Heilige Geest was toen nog niet uitgestort zoals later op het Pinksterfeest (Handelingen 2), maar Hij was daar wel aan het werk en door de heilige bezieling (2) waarmee Johannes profeteerde over de komst van de Messias, gingen de mensen verwachtingsvol uitzien naar de (nabije) komst van de Messias en wilden ze zich door bekering voorbereiden op Zijn komst. Juist tollenaren en gewone mensen hadden voor zijn prediking geopende oren en harten (3) en wat het gevolg daarvan was dat lezen we in Lukas 7 : 29-30: ‘Ze brachten hulde aan Gods gerechtigheid’. Van de Farizeeërs en Schriftgeleerden lezen we dat zij het werk, dat de Heilige Geest in hun tijd door Johannes de Doper en onze Heer en later door de discipelen/apostelen wilde doen, hebben genegeerd, weersproken en weerstaan.
Opgemerkt 3: We mogen toch aannemen dat ds. Vos niet heeft willen beweren dat ook de waterdoop die wij hebben ondergaan (als kind of als volwassene) niet meer dan een uitwendig gebeuren is (geweest). Want wanneer we dat zouden beweren, dan valt dat zeker onder het ‘schenden van de tempel van de Heilige Geest’, zoals een gedoopte gemeente dat door de Geest in haar geestelijke samenhang is als het ‘Lichaam van onze Heer’ en zoals de gedoopte leden dat ook persoonlijk zijn door inwoning van de Heilige Geest. En ook in de (christelijke) huwelijken, waar de echtgenoten één lichaam zijn geworden hebben we te maken met ‘schenden van de tempel van de Heilige Geest’ wanneer we die eenheid ontkennen en verbreken. Of dat nu door één of beide huwelijkspartners gebeurd of door invloed van ‘buitenaf’ (lasteren, stoken en organiseren door broeders en/of zusters, w.o. leden van het pastoraat) dat maakt niet uit. Dán is er sprake van een zeer ernstige vorm grensoverschrijdend gedrag!
(1) Zie o.a. 1 Korintiërs : 4-9 en hoofdstuk 12.
(2) Die heilige bezieling werd juist node gemist in het soort wetsprediking dat het volk hoorde van de Farizeeën Schriftgeleerden (zie o.a. Matteus 7 : 28-29).
(3) Zoals we dat ook lezen van Lydia in Handelingen 16 en die werd toen met haar huisgenoten gedoopt met water en zij allen ontvingen daarbij toen ook de heilige Geest, al dienen we te beseffen dat Hij al daarvoor aan het werk was geweest in Lydia’s hart en die van haar huisgenoten. Waar het Evangelie verkondigd wordt, daar brengt Hij Gods Woord tot in de harten van de hoorders – zie hierbij o.a. Matteüs 13 : 18-23).
> Zie hierbij ook nog deze blog: ‘Over het werk van de Geest…‘
* Leerzame preek van ds. Ton Vos (NGK Ede) in de ochtenddienst van NGK ‘De Ontmoeting’ op zondag 8 juni 2025 in Barneveld.
De preek beluisteren via deze link (start bij begin van de preek): https://youtu.be/rt0-rw4BTvU?t=2434
‘Alle mensen (w.o. ook de tollenaars), die Jezus woorden over Johannes de Doper hoorden, brachten hulde aan Gods gerechtigheid: zij hadden zich immers door Johannes laten dopen. Maar de Farizeeën en wetgeleerden verwierpen het plan van God: zij hadden zich immers niet door hem laten dopen.‘ (Uit Lukas 7 de verzen 29-30)
Bron afbeelding: SlideServe