‘Zie het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt.’
(Uit Johannes 1 uit vers 29)
Geciteerd: Het is algemeen bekend, hoe het heerlijk licht van het Evangelie van de zondenvergeving in de kerk van de middeleeuwen bijna geheel is uitgegaan en hoe donker de christenheid het heeft gekregen. De Bijbel was bijna en voor velen een gesloten boek geworden. Men kende Christus niet meer als de Zaligmaker, Die door de Vader uit Goddelijke ontferming gezonden was om zondaren te redden, maar wel als toekomstige Rechter van de wereld die niet alleen de heidenen in de verdoemenis zou werpen, maar ook de christenen die een gebrek aan goede werken bleken te hebben. Daarom studeerde Luther aan de hogeschool te Erfurt niet verder, maar werd hij monnik. Om een (volmaakt) heilig mens te worden. Hij werd er zelfs ziek van. Een oude kloosterbroeder troostte hem met het Credo, waarin toch de woorden stonden: ‘Ik geloof de vergeving van zonden’.
Onze hemelse Vader heeft direct na de eerste zonde van onze eerste voorouders – waarbij hun ongeloof aan Gods Woord aan het licht kwam – al beloofd een Verlosser te zullen zenden – de mens(heid) zou het/zich niet gaan redden in deze wereld. Hier bleek al dat Gods rechtvaardigheid voortkomt uit Zijn mensenliefde en God ging met Mozes – die Israël mocht gaan verlossen uit de slavernij in Egypte – om als met een vriend (Exodus 33 : 11). Hij deed Zich aan Mozes kennen als ‘barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar de schuldige – die zichzelf handhaaft door geen schuld te belijden – houdt Hij zeker niet voor onschuldig, de ongerechtigheid van zulke mensen bezoekt Hij aan hun kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.‘ Of schuld erkennen en belijden dus van belang is voor onszelf en voor onze kinderen en kindskinderen! De kerk van de oude bedeling – de gelovige kinderen van het Godsvolk Israël – beleed al: ‘O Jahweh, onze God! Gij hebt hen geantwoord, Gij zijt hen een vergevend God geweest, hoewel wraak doende over hun daden‘ (Psalm 99 : 8 ). Lees ook Daniël 9: ‘Ach Here, Gij grote en geduchte God, die vasthoudt aan het verbond en de goedertierenheid jegens hen die U liefhebben en Uw geboden bewaren; wij hebben U niet vertrouwd en daarom gezondigd en misdreven, we hebben goddeloos gehandeld en zijn weerspannig geweest;… Want niet op grond van onze gerechtigheden storten wij onze smeekbeden voor U uit, maar op grond van Uw grote barmhartigheden. O Here, hoor!, o Here, vergeef!‘
Lees ook in Psalm 103: ‘Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.‘ God heeft onder het Oude Testament de kinderen van Zijn volk menigmaal vergeven, zelfs aan David, zodat deze gezalfde koning Psalm 32 dichtte, die zo begon: ‘Welzalig hij, wiens overtredingen zijn vergeven, wiens zonde bedekt is.’ Maar het volle licht van Gods barmhartigheid werd openbaar, toen God Zijn verbond met de vaderen nakwam en Zijn Zoon zond tot een verzoening voor de zonde van de hele wereld (Titus 2 : 11, 3 : 4). Eerst heeft God Zijn Zoon gegeven en met de wereld vrede getekend op grond van Christus’ genoegdoening (2 Korintiërs 5 : 18-19).
Ach, wat treurig, dat de christelijke kerk deze schat door onkunde verloor. Hoe gelukkig, dat in de tijd van de grote Kerkhervorming het licht weer opging zoals Jezus eens zei: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, wie Mijn woord hoort en Hem gelooft, Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij/zij is overgegaan uit de dood in het leven‘ (Uit Johannes 5 : 24 en zie ook 6 : 28-29). Hij heeft ons Zelf geleerd het Onze Vader te bidden, waarin niet alleen staat: ‘Geef ons heden ons dagelijks Brood’* maar ook: ‘En vergeef ons onze schulden‘. Dat zullen wij dan ook dagelijks bidden!
* Dat is: Het geloof en de opbouwende liefde en wijsheid van onze Heer Jezus Christus zoals we die ontvangen mogen door de kracht van de Heilige Geest. Zie hierbij het onderwijs van onze Heer in Lukas 11 : 1-13 en Matteüs 6 : 7-14!
Bron citaat: ‘De Heidelbergse Catechismus – Bijbels leerboek over de enige troost – door ds. C. Vonk ((1904-1993) in een bewerking daarvan door ds. F. Van Deursen – Buijten & Schipperheijn Motief (Amsterdam)
‘Dan had jij toch zeker ook meelij moeten hebben met die andere dienaar van mij, zoals ik medelijden heb gehad met jou?! En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in de handen van de gerechtsdienaars gaf tot hij zijn hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal Mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’ (Uit Matteüs 19 de verzen 33-35)
Bron afbeelding: LinkedIn