(Geloofs)Doop eenvoudig beeld van de bekering tot God?

Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Wanneer wij (door de Doop) met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met Hem zullen leven, omdat we weten dat Hij, Die uit de dood is opgewekt, niet meer sterft. De dood heeft geen macht meer over Hem. Hij is gestorven om een einde te maken aan de zonde, voor eens en altijd. Zo moeten jullie jezelf ook zien (jong en oud!): dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God.‘ (Uit Romeinen 6 de verzen 7-11)

Geciteerd 1: Wie namelijk aan de wet gestorven is en door het geloof in Jezus Christus mocht opstaan, zal herkennen dat de doop door onderdompeling afbeeldt wat hij geestelijk heeft doorleefd.
Opgemerkt 1: De dopelingen waarover wij lezen in het Bijbelboek Handelingen kregen het onderwijs over de Doop (en het afsterven aan de wet) pas naderhand en zij konden dat afsterven aan de wet dus niet al doorleefd hebben bij hun Doop!

Geciteerd 2: Volgens Petrus is de doop de vraag van „een goed geweten tot God” (1 Petrus 3:21). Wie een gereinigd geweten heeft door de opstanding van Jezus Christus kan voor God staan in het doopwater. Dan wordt elk geweten in de kerk aangesproken. Zowel in de kerkgeschiedenis als vandaag zijn er talloze getuigenissen van zondaren die werden stilgezet door het bijwonen van een geloofsdoop.
Opgemerkt 2: Dat gereinigde (goede) geweten ontvangen wij bij/door de Doop vanwege de opstanding van Christus. Hoe zouden wij ooit aan een gereinigd geweten door de opstanding van Christus kunnen geraken als wij dat niet eerst ontvangen door de Doop. Wij lezen in Hebreeën 10 (waar de schrijver zich richt tot een gedoopte gemeente (oud én jong!): ‘Wij hebben nu een Hogepriester Die dienst doet in het huis van God; laten we God dan naderen met een oprecht hart en vast geloof, nu ons hart gereinigd is, wij van een slecht geweten bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver water gewassen. Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij Die de belofte gedaan heeft is trouw.’ (de verzen 21-23). Opdrachten die alleen aan gedoopte leden van een gemeente (mee)gegeven kunnen worden!

Geciteerd 3: In de zuigelingendoop wordt de ”afbeelding” veranderd. Besprengen is geen dopen (het Griekse woord ”baptizo” betekent: indopen, onderdompelen). Besprengen is geen begraven (Romeinen 6:4). Dit eigenwillig veranderen kan alleen maar leiden tot verwarring. En dat doet het ook, blijkens de eindeloze discussies over de betekenis van de zuigelingendoop.
Opgemerkt 3: Het gaat bij de Doop om een geestelijke zaak en een door de Geest bewerkt gebeuren (er is geen menselijke inbreng!) en of we dat nu gelovig aanvaarden en begrijpen uit besprenging of onderdompeling dat maakt niet uit! Als we maar begrepen hebben wat de Doop betekent voor een dopeling, of die fysiek of geestelijk nog een zuigeling is, dat maakt helemaal niet uit. Of Paulus moet het mis hebben gehad met zijn woorden aan (blijkbaar) de meerderheid van de gedoopte leden in Korinthe (zie 1 Korintiërs 3) en met zijn onderwijs in Romeinen 6; hij vraagt daar de gemeente: ‘Weten jullie dan niet – het is jullie toch onderwezen ná jullie Doop – dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus gedoopt zijn in Zijn dood. We zijn door de Doop in Zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij gedeeld hebben in Zijn dood, zullen wij ook delen in Zijn opstanding.’ (Uit Romeinen 6 : 4-5). Het zal toch duidelijk zijn dat deze woorden over de Doop net zo goed waar zijn voor een gedoopte baby als voor een gedoopte volwassene. Wat worden alle leden door de Doop gelijk gesteld aan elkaar als leden van het Lichaam van Christus, die een nieuw leven mogen (gaan) leiden vanwege de opstanding van Christus. waaraan zij deel hebben gekregen. Niemand hoeft meer tegen een ander op te kijken! Lees het maar na in 1 Korintiërs 3!
En de woorden in Romeinen 6 maken ook duidelijk waarom de Doop het bad der wedergeboorte genoemd wordt en ook waarom niemand ook maar iets kan bijdragen – vooraf of naderhand – aan die wedergeboorte, die door de Heilige Geest wordt ingezet en voltooid en die wij geheel aan de kruisdood en opstanding van onze Heer te danken hebben. In Titus 3 : 3-7 wordt niet voor niets benadrukt dat het allemaal van Gods kant komt! En daarom kan ook een zuigeling al volop delen in redding en wedergeboorte!

Bron citaten: RD Opinie – ‘Geloofsdoop kan tot zegen zijn voor gereformeerde gezindte’ – door ds. R.J. Jansen (De auteur is predikant van de Bethabára Gemeente Veluwe)

Bron afbeelding: Christianbook

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie