‘Ik ben er eentje van Apollos’…

Broeders en zusters, ik heb even hiervoor over Apollos en mijzelf geschreven. Dat heb ik gedaan omwille van jullie. Jullie moeten namelijk uit ons voorbeeld deze regel leren: houd je aan wat geschreven (!) is. Je mag jezelf (of een ander, de nieuwe paus bijvoorbeeld) niet belangrijk maken door de een (Augustinus in het hieronder geciteerde artikel) te verheerlijken boven de ander.‘ (Uit 1 Korintiërs 4 vers 6)

Geciteerd 1: De huidige paus is een augustijn – juist daarom kunnen we wél veel van hem verwachten. Bij zijn verschijning op het balkon heeft Leo XIV zich geafficheerd als „een zoon van Augustinus”. Augustinus was een katholieke bisschop. Bisschop van Hippo. Ruim dertig jaar mocht hij herder en leraar zijn van de havenstad. Hoewel Calvijn en Luther hem ”totus noster” (geheel de onze) noemden, is het anachronistisch om Augustinus reformatorisch (of gereformeerd) te noemen.
Opgemerkt 1: Haast geen ander is zo gebruikt om zichzelf en/of wat iemand te zeggen heeft gewicht te geven (belangrijk te maken) als de ‘kerkvader’ Augustinus. Zoals je je verbazen kunt (moet!) over de verblinding en verdwazing van/in de rooms katholieke kerk t.a.v. wat zich ontwikkeld heeft tot het Vaticaan met een paus met al dat bisschoppelijk vertoon er omheen, zo dienen we ons ook te verbazen over hoe Augustinus zich een plaats heeft kunnen verwerven als voorganger en bisschop in zijn tijd en over de plaats die men hem heeft gegeven en geeft in de rooms katholieke en protestantse kerken!

Geciteerd 2: Wat een troost: de zuiverheid van de kerk hangt niet af van haar leden, aldus Augustinus, maar van haar Hoofd. Het onderscheid katholiek-protestant is iets van deze bedeling en zal eenmaal wegvallen.
Opgemerkt 2: ‘aldus Augustinus’. Hebben we daar werkelijk Augustinus voor nodig (gehad) of baseren we dat toch op wat geschreven staat in Gods Woord (zo niet, dan heeft Augustinus ook geen recht van spreken) zodat we niet uit hoeven te gaan boven wat geschreven staat en het dus ook niet nodig is om te doen alsof Augustinus ons dat heeft moeten vertellen. Wat we lezen in 1 Timoteüs 3 : 14-16 bijvoorbeeld, zegt toch wat dat betreft in feite al genoeg!

Geciteerd 3: Augustinus heeft zo voor mij de weg geopend naar kloosters, gemeenschappen en dierbare broeders en zusters. We vinden elkaar in Augustinus’ ontdekking dat de genade van buitenaf komt en dat we alleen in God tot rust komen (Confessiones I,1,1).
Opgemerkt 3: Voor deze alternatieven voor het samenleven in een gemeente van Jezus Christus zullen we Augustinus niet dankbaar hebben te zijn! En vinden wij elkaar in een ontdekking die Augustinus gedaan heeft? Schreef David Psalm 131 (om maar een Bijbels voorbeeld te noemen) dan pas na het leven van Augustinus?
Na de reformatie die Luther mocht beginnen kreeg men in de Dillenburg weer liefde en oog voor het gewone volk en ging de zegen daar niet uit van een kloostergemeenschap, maar van mensen die weer in een kerkgemeenschap onder de prediking van Gods Woord en daarmee onder de leiding van de Heilige Geest waren gesteld.
En moet bovenstaande een ontdekking van Augustinus genoemd worden? Vreemd!

Geciteerd 4: Augustinus wist als geen ander hoe feilbaar hij was. Wat Augustinus vooral was, was een zondaar. Ver van huis, maar opgeraapt en in dienst genomen door de enige algemene Bisschop, zoals Christus wordt genoemd in een van onze belijdenisgeschriften (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 31).
Opgemerkt 4: Ach, wat wordt Augustinus weer uniek gemaakt. Maar ik durf bij hem wel spreken van ‘gebruikte’ (aangewende) nederigheid. Wat heeft deze man het onderwijs van de Bijbel en z’n grote Bijbelkennis in z’n eigen voordeel weten aan te wenden om blijvend indruk op anderen te maken.

Geciteerd 5: Robert Prevost, de nieuwe paus, leeft en denkt volgens de Regel van Augustinus en is doordrenkt in diens spiritualiteit. Dat blijkt ook wel: sinds zijn aantreden heeft hij al diverse malen Augustinus geciteerd. Zoals tijdens een ontmoeting met journalisten toen hij citeerde uit de beroemde Sermo 80, waarin de onvergetelijke zin voorkomt: „Wij zijn de tijden” (”nos sumus tempora”).

Geciteerd 6: Het ging Augustinus nooit om zichzelf. We zien hem ook zelden alleen: hij is óf met zijn moeder in gesprek, óf socratisch aan de slag met zijn vrienden, óf verwikkeld in een emotioneel debat met kerkelijke tegenstanders. En dan zijn daar nog gemeenteleden en stadsgenoten die in huis-tuin-en-keuken-zaken om raad en daad vragen.
Opgemerkt 5: Nou breekt me de klomp! Wie heeft er zichzelf zó in de kerk naar voren weten te dringen en met z’n vele geschriften zo naast de Bijbel weten te plaatsen en promoten als een Augustinus? Paulus heeft zich toch echt op een andere manier aan de gemeenten ‘opgedrongen’ (zie o.a. 2 Korintiërs 10 : 12-18), die moest zelfs z’n erkenning in de gemeenten die hij gesticht had nog weer verdedigen. Lees de brieven aan de Korintiërs en de Galatiërs er nog eens op na!

Geciteerd 7: Voor alles is de augustijnse leider nederig (”humilitas”) en legt hij een liefde tot allen aan de dag. Leiderschap is nimmer een doel op zich; de leider weet zich even afhankelijk en kwetsbaar als zijn ondergeschikten en wijst hen onophoudelijk op Christus als de weg tot God. Als Leo XIV in dat spoor zal gaan is er wel degelijk veel van hem te verwachten – voor kerk en wereld. Laten we het hopen en bidden!
Opgemerkt 7: Laat je geen (kerk)vader (paus) of leider noemen, één is jullie Leidsman! Dat zijn (opgetekende, geschreven) woorden van onze Heer! Wanneer de paus doet wat iedere voorganger en oudste in een gemeente dient te doen en wat broeders en zusters ook onderling zullen doen, dan valt er van een paus niets bijzonders te verwachten en omdat zijn positie en macht in deze wereld niet naar Gods Woord zijn, zal de Heilige Geest daar toch niet Zijn zegen aan willen en kunnen verbinden. Dan spreekt Hij Zichzelf tegen!

Bron citaat: RD Opinie – ‘Een paus in het spoor van Augustinus is beloftevol’ – door Hans Anderliesten

De auteur is verbonden aan het Erasmus Economics & Theology Institute en doet promotieonderzoek naar augustijns leiderschap.

‘Behoed mij, God, ik schuil bij U,
Ik zeg tot de HEER: “U bent mijn Heer,
mijn geluk, niemand gaat U te boven.”
Maar tot de goden* in dit land (en idolen* van dit land),
de machten die ik vereerd heb:
“Wie ze volgt wacht veel verdriet.”
Ik pleng voor hen geen bloed meer,
niet langer ligt hun naam op mijn lippen.’
(Uit Psalm 16 – Een stil gebed van David)

* Lees hierbij ook Psalm 58 en bedenk hoe David door zijn raadsman Achitofel verraden werd (zie 2 Samuël 16 : 23) en denk bij idolen ook aan de macht en verering van topsport en topsporters en m.n. ook de invloed daarvan op de zondag.

Bron afbeelding: Len Bilén’s blog, a blog about faith, politics and the environment

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie