Geciteerd: Wie zich opnieuw laat dopen minacht Gods belofte. Overdopen of negeren van de kinderdoop is en blijft een zonde, namelijk het afwijzen van de belofte van het Evangelie voor het kind.
Opgemerkt 1: Op grond van Paulus’ onderwijs over de Doop in Romeinen 6 weten wij waarom de Doop met recht het bad der wedergeboorte genoemd wordt. Want wat Paulus daar beschrijft, namelijk dat wij door de Doop met Christus begraven worden en met Hem opgewekt om een nieuw leven te leiden, dat is een werk van de Geest, waarbij een mens (en zijn leeftijd en verstand en keuzes) werkelijk geen enkele rol spelen. Het overkomt de dopeling. En dat is nu juist ook precies waarom het dopen van kinderen nog het best duidelijk maakt waarom de Doop ons – de gemeente(n) van Jezus Christus! – is toevertrouwd als in haar midden te bedienen sacrament. De Heilige Geest is daar hoorbaar en zichtbaar aan het werk, en wij weten en belijden dat bij de doop van zo’n afhankelijk en hulpeloos kindje de Heilige Geest ál het voorbereidende werk heeft gedaan. In het voortbestaan van Christus’ gemeente zoals we die belijden en ook zien in een gemeente waar het Evangelie verkondigd wordt en waar gedoopt wordt. En dat voorbereidende werk heeft Hij ook willen doen in de harten van de ouders door wie een te dopen kind verwacht en ontvangen werd en – als regel – ook in het voorbereidende werk in de harten van de ouders van de betreffende doopouders en in die van hun eerdere voorgeslacht. Zó zien we Gods trouw vanaf de belofte aan Abraham steeds weer vervuld worden en vandaar ook dat men het passend vond om na de Doop het (berijmde!) derde vers van Psalm 105 te laten zingen. En omdat in Christus al Gods beloften ‘ja en amen’ zijn, heeft niemand reden om van een dopeling (ook niet van hen die de volwassendoop aanhangen en ondergingen) het daadwerkelijk ingelijfd (!) zijn bij het volk van God te betwijfelen. Elke dopeling mag weten gezalfd te zijn met de Heilige Geest en geen leraar onder het Godsvolk zal dat mogen betwisten!
Opgemerkt 2: Wanneer we nu zien wat er in de ‘refo-kerken’ (kinderen van de ‘nadere reformatie’) geleerd wordt, en dat we daar als regel alleen ‘mager bezette’ Avondmaalstafels aantreffen, dan zou Maarten Luther niet minder verdriet en zich niet minder ontzet hebben over hún leer en praktijk bij de Doop, dan dat hij dat deed bij de leer en praktijk zoals die bij de wederdopers/baptisten gevonden werd in zijn tijd. In feite willen beide ‘groeperingen’ de kinderen en de opgroeiende jeugd de Heilige Geest en het wederbarende werk dat Hij in hen wil beginnen en voltooien ontzeggen en dat m.n. met het oog op hun levensheiliging. Maar dat kunnen, nee moeten we (met ‘heilig recht’, al klinkt het wat oneerbiedig) tot ‘het paard achter de wagen spannen’ verklaren. Wat nodig is om een dankbaar én vruchtbaar leven te leiden, dat zullen de gedoopte kinderen van God nastreven door eerbiedig en trouw en volhardend de door God daarvoor aangereikte middelen te gebruiken en dat met dagelijks gebed om de krachtige leiding van Gods Geest daarbij. Daar ligt onze verantwoordelijkheid en degenen die leiding hebben te geven in een gemeente zullen álle dopelingen daarin met Woord en daad steunen.
Opgemerkt slot: Hieronder een citaat dat ik graag door wil geven met daarbij ook een link naar heel het commentaar n.a.v. ‘Christus opnieuw gekruisigd (Heb. 6 : 4-6)…’
Geciteerd: Hoewel ik daarmee opnieuw tegen de stroom in lijk te roeien, zou ik de mogelijkheid willen opperen dat hier helemaal niet gewaarschuwd wordt. Dergelijke termen worden niet gebruikt, er is in 6 : 4-6 alleen sprake van een onmogelijkheid. Wel spoort de auteur zijn publiek duidelijk aan: niet blijven hangen in de beginnersfase, maar voortgaan op het pad naar de τελειότης (6: 1). In dat kader fungeren de verzen 6: 4-6 echter niet als een waarschuwing, maar als een argument (ἀδύνατον γάρ …): ‘zoals het onmogelijk is, iemand die de hele weg van doop tot en met het volledige gemeenteleven heeft afgelegd en vervolgens afhaakt, opnieuw te dopen, zo ga ik jullie ook niet opnieuw de grondbeginselen van het geloof uitleggen.’ Het ‘opnieuw kruisigen’ van Christus dient niet om de ernst van de afval te onderstrepen, maar het absurde van een tweede doop – en net zo absurd als een tweede doop zou het zijn om deze groep adressaten, hoewel ze nu tekenen van verslapping laten zien, weer als beginnelingen te behandelen. We hebben hier dan te maken met de klassieke stijlfiguur van het adynaton: een onmogelijke gebeurtenis beschrijven om de absurditeit van een bepaalde gedachte te onderstrepen.
Met deze interpretatie wordt het mogelijk alle onderdelen van dit tekstgedeelte een goede zin te geven…
Lees het vervolg van deze woorden in het (uitgebreide) commentaar: ‘Christus opnieuw gekruisigd‘
Bron citaat: RD Opinie – ‘Wie zich opnieuw laat dopen, minacht Gods belofte’ – Hoofdredactie RD
(zie ook deze blog: ‘De discussie over ‘refo-baptisme’ geen dienst bewezen.‘)
‘We zeggen jullie dit nu wel broeders en zusters, maar we zijn ervan overtuigd dat jullie – door doop en geloof – op de goede weg bent en gered zult worden.’ (…) ‘Het is onze vurige wens dat ieder van jullie dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn, en dat jullie niet achter blijven, maar in het spoor treedt van hen van hen die dankzij hun standvastig geloof ontvangen hebben wat hun beloofd was.’ (…) ‘Laten we zonder te wankelen (in het geloof!) datgene belijden waarop we hopen, want Die de belofte gedaan heeft is trouw. Laten we (daarom) opmerkzaam blijven en elkaar aansporen lief te hebben en goed te doen en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate wij de dag van Zijn komst zien naderen.’ (Uit Hebreeën uit de verzen 9-1 en Hebreeën 10 de verzen 23-25).
Bron afbeelding: OverviewBible