‘…want voor jullie is de belofte (van de uitstorting van de Heilige Geest, zie Handelingen 2 : 16-21) en voor jullie kinderen en voor allen die ver weg zijn – zoals Lydia en haar huisgenoten bijv. – en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen – door de verkondiging van het Evangelie.’ (Uit Handelingen 2 uit vers 39)
Geciteerd (ds. O. Lohuis): „Wij zeggen niet dat kinderen er niet bij horen. Wij zeggen wel dat de doop op het doen van een persoonlijke geloofsbelijdenis volgt. Als een kind de leeftijd des onderscheids heeft bereikt en vanuit eigen overtuiging Jezus Christus als Heer belijdt, dan kan het zich laten dopen.”
Opgemerkt (AJ): Lydia, die het Evangelie hoorde verkondigen, wilde dit – door het werk van de Heilige Geest in haar hart! * – direct wel als waarheid aanvaarden, maar je kan toch niet zeggen dat ze dat al uit eigen (!) overtuiging deed. Het was zo pril en ze moet zich verbaasd hebben dat zij en haar huisgenoten nu direct al gedoopt mochten worden. Dat blijkt ook even later bij haar uitnodiging: ‘Als u (Paulus en Silas!) ervan overtuigd bent dat ik in de Heer geloof, neem dan bij mij uw intrek. Ze drong er sterk op aan.‘ (Handelingen 16 : 14-15).
Paulus en Silas mochten, op grond van de aan Lydia en haar huisgenoten bediende Doop, zeker weten dat ook op Lydia én haar huisgenoten de Heilige Geest uitgestort was en dat Hij het zou zijn die hun geloof zou gaan opbouwen door de verdere verkondiging van het Evangelie tijdens het deelnemen aan de samenkomsten en het gezamenlijk breken van het brood.
Bij en na het dopen van kinderen in de gemeente ligt het beslist niet anders!
* Niet: hoofd!
Aanvullend: We moeten zelfs stellen dat niemand uit eigen overtuiging gelooft. Ons geloof is een werk van de Heilige Geest en wij zullen Hem de gelegenheid geven om dat geloof te blijven werken en doen groeien door alle van God geschonken middelen eerbiedig en trouw te (blijven) gebruiken.
Is het niet Heerlijk en zeer bevrijdend dat wij het geloof van onze gedoopte, jonge en opgroeiende kinderen, maar ook dat van onszelf altijd weer mogen en hebben toe te schrijven aan het werk van de Geest in onze harten. Wanneer we het Evangelie van ‘Jezus en Die gekruisigd’ aanvaarden en met elkaar de van God gegeven middelen in huis en gemeente trouw gebruiken en daarbij óók gelovig aanvaarden dat God ons bidden hoort en ons elke dag weer de liefde en de wijsheid die wij nodig hebben wil en zal schenken (Lukas 11 : 1-13) en dat zelfs zonder verwijt (Jakobus 1 : 5-8), dan mogen en kunnen we elke dag weer leven als dankbare en ook vrije en blije kinderen van God. En zal deze ‘wetenschap’ de drempel om belijdenis van het geloof af te leggen niet helpen wegnemen?! Wanneer je de Boodschap van het Evangelie gelovig aanvaardt, dan is het niet nodig om daarover eerst een heel persoonlijk getuigenis te kunnen geven. Je mag weten dat je eenvoudige geloof een geschenk van God is en dat Hij dat geloof wil doen groeien en doen vrucht dragen in je leven, wanneer je maar blijft bij het trouw en eerbiedig gebruik van de middelen in het (samen)leven thuis en in het samenleven van een gemeente van Jezus Christus, onze Heer.
Zie hierbij ook: ‘Doop toonbeeld van de welwillendheid van God’?
Bron citaat: ‘„Voor iemand die zich laat overdopen, heb ik geen begrip”: ds. H. Korving in gesprek met ds. O. Lohuis over doop en refobaptisme’ – door Janita van Hoeven-ten Voorde en Maarten Stolk.
‘Een van onze toehoorders was een vrouw uit Tyatira die in purperstoffen handelde, ze heette Lydia en vereerde God. De Heer opende haar hart voor de woorden van Paulus.’ (Uit Handelingen 16 vers 14)
Bron afbeelding: Loving Gospel