‘Als Christus niet aan de rechterhand van God zou zitten’…

Vraag (51 HC): Wat nut ons de hemelse heerlijkheid van ons Hoofd Jezus Christus?

[Behandelde tekst: Handelingen 2 : 14-36, gepreekt op Pinksteren 1533]

Geciteerd: Toen de apostelen gestorven waren en wanneer wij overleden zijn, zal God altijd weer anderen geven die na ons over de uitstorting van de Heilige Geest zullen preken. Want onze Heere Christus, Die door de profeet Joël heeft laten profeteren dat Hij in de laatste dagen van Zijn Geest zal uitgieten (1), zit hierboven aan de rechterhand van God en vervult nog dagelijks deze profetie. Dat is: Hij giet nog steeds Zijn Heilige Geest uit, verlost uit noden, en schenkt eeuwige gelukzaligheid (2) aan allen die in Hem geloven en Zijn Naam aanroepen.
Als Christus niet aan de rechterhand van God zou zitten en ook Zijn Geest niet dagelijks zou uitgieten, dan zou het christelijk geloof niet blijven bestaan. Want het gaat tegen alle mensenverstand in, en de duivel is het vijandig gezind (3). Daarom, wanneer deze uitstorting van de Heilige Geest niet dagelijks zou doorgaan (4), dan zou de duivel niet één mens bij de pinksterpreek en het geloof laten blijven. Maar onze liefderijke God en Vader in de hemel heeft een eeuwige, Goddelijke Muur daarvoor gezet, Jezus Christus, Zijn Zoon en onze Heere, verhoogd aan Zijn rechterhand. Hij alleen laat ons de pinksterpreek en het christelijk geloof behouden (5), totdat ook wij ondankbaar worden (6a) en God de duivel toestaat om vanwege onze eigenwijsheid en ondankbaarheid deze prediking en dat uitgieten van Zijn Geest – en het dagelijks vragen daarom (AJ – van ons te nemen (6b).
Toch moeten de pinksterpreek en het christelijk geloof blijven tot aan het einde van de wereld. Ook wanneer wij dit alles vanwege onze ondankbaarheid(!) verliezen, dan moeten toch anderen het weer krijgen, zolang de wereld bestaat. Want Christus zit aan de rechterhand van God en regeert met Goddelijke macht, zodat Hij Zijn christenheid door de uitstorting van de Heilige Geest, door de prediking van het Evangelie, en door Doop en Avondmaal vergadert tot één geloof, één hoop en liefde (7). Daarom is Hij ook naar de hemel gevaren, opdat Hij die werken zou verrichten en volbrengen die alleen eigen Zijn aan God.

(1) Zie Handelingen 2 : 16-21 waar deze woorden van de profeet Joël door Petrus gebruikt worden in zijn Pinksterpreek.
(2) En die gelukzaligheid begint hier al door het ontvangen van een vrede in het hart die alle verstand te boven gaat (Filippenzen 4 : 7).
(3) Zie de gelijkenis over de zaaier (Matteüs 13).
(4) Daarom leerde onze Heer ons daarom te vragen door het dagelijks bidden met de woorden van het ‘Onze Vader’, lees het na in Lukas 11 : 1-13, waar duidelijk blijkt dat het bidden om ons ‘dagelijks Brood’ een vragen om de uitgieting van de Heilige Geest is en niet een vragen om de ‘dagelijkse boterham’, dat laatste is zelfs helemaal niet nodig volgens het onderwijs van onze Heer (zie o.a. Matteüs 6 : 25-24 en Lukas 12 : 22-34).
(5) Dat is wat deze preek en de uitstorting van Gods Geest en onze Doop bewerken: dankbare kinderen – piepjong of stokoud, maakt niet uit! God heeft de Doop laten instellen om allen van die doorgaande uitstorting van Zijn Geest verzekerd te doen zijn!
(6a) En dat begint al wanneer wij de/onze Doop niet voor waarachtig houden en onze kinderen de dankbaarheid ontnemen door hen te leren dat dit ‘bad der wedergeboorte’ hen nog niet mag doen geloven dat ook op hen Gods Geest dagelijks uitgegoten wordt of door hen zelfs de Doop voorlopig maar te onthouden, omdat ze later maar moeten zien (beslissen) of het Evangelie (misschien) ook (iets) voor hen is.
(6b) Daarmee zegt Luther nog niet dat dit dan ook definitief over en uit is in een stad, streek of land, maar uitgesloten is dat niet.
(7) Zie Efeziërs 4 : 3-6.

Opgemerkt: Wanneer we op de voet volgen wat Gods Woord ons aan onderwijs over de Doop en het dopen geeft en dat laten spreken, dan doen we daar beter aan dan aandacht te vragen voor allerlei uitspraken en dooppraktijk van later tijd. In deze blog heb ik dat Gods Woord ‘op de voet volgen’ in praktijk gebracht: https://jc33nl.nl/2025/05/15/doop-toonbeeld-van-de-welwillendheid-van-god/

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 19 vraag 51 – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden sr. – Den Hertog uitgeverij (2015)

Wanneer de Pleitbezorger komt Die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid Die van de Vader komt, zal Die over Mij getuigen. Ook jullie moeten Mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest.’ (Uit Johannes 15 de verzen 26-27)

Bron afbeelding: Mt Olive Lutheran Church of Santa Monica

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie