‘Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij.‘
(Uit Romeinen 8 vers 33)
[Behandelde tekst: Markus 16 : 19-20, catechismuspreek over de Twaalf Artikelen van het Christelijk geloof, Hemelvaartsdag 1523, vervolg]
Geciteerd: Als wij zeggen dat Christus opgevaren is naar de hemel en daar zit aan de rechterhand van God dan gaat dat alle mensenverstand te boven. Laat daarom jullie verstand maar thuis en belijdt (hier samen met jullie broeders en zusters in het geloof): ‘Dit is de Schrift en Gods Woord, dat is onmetelijk hoger dan alle menselijk inzicht en verstand – en wat de kerkvaders en grote theologen ons menen te kunnen en moeten meegeven op grond van hun intellectuele gaven en welbespraaktheid! (in hun woorden en geschriften).’ Daarom daarvan nu weg en de Schrift gegrepen en beluisteren. Daarin schrijft de Heilige Geest over deze Mens, dat Hij naar de hemel is opgevaren, aan de rechterhand van God zit en regeert. Wat een wonderlijk Mens is dat! Luister maar wat de achtste Psalm over Hem zegt: ‘Want Hij is een kleine tijd door God verlaten geweest, daarna met heerlijkheid en eer gekroond. U hebt Hem gesteld over alle werken van Uw handen en alle dingen hebt U onder Zijn voeten geworpen‘ (vgl. Psalm 8 : 6 en Hebreeën 2 : 7 vv). Daar spreekt de profeet over een Mens met God en verwondert zich dat God Hem voor een kleine tijd vernederd heeft, namelijk toen Hij Hem heeft laten lijden en sterven. Zodat men dacht dat er geen God meer met Hem was, maar spoedig daarna stelt Hij Hem tot Heere over al Zijn werken, zodat alles Hem moet gehoorzamen – dat is alles wat in hemel en op aarde is.
Aan deze woorden zullen wij ons houden, daaraan moeten wij hangen en die geloven. Want het verstand kan er niets mee beginnen, maar zegt dat het leugens zijn. Zal nu alles aan deze Mens onderdanig zijn en onder Zijn voeten liggen, dan moet Hij daar zo zitten en regeren dat Hij in de hele wereld, in de hemel en in de hel en in ieders hart alle zonde en gerechtigheid ziet – en niet alleen ziet, maar in overeenstemming daarmee ook alles regeert. Daarom zijn het verheven en machtige woorden en zij geven het hart grote troost, zodat zij die dit geloven, rustig en moedig worden en daarop roemen: ‘Mijn Heere Christus is een Heere over dood, duivel, zonde, gerechtigheid, lichaam, leven, vijand en vriend, waarvoor en voor wie zou ik dan nog vrezen?’
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1523, vgl. WA 12, 562, 33-563, 19]
> Leestips*: Psalm 20 t/m 22 en Psalm 68 met daarbij Efeziërs 4 : 7-16, zie ook de link hieronder.
* Naast de hierboven genoemde Schriftgedeelten.
> Zie hierbij ook de inhoud van deze webpagina: ‘Preek in Pauluskerk te Gouda over Efeziërs 4 7-16‘
‘Aan ieder van ons is de genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft.‘
(Uit Efeziërs 4 vers 7)
Bron afbeelding: Integrated Catholic Life