‘Ik heb een losgeld voor hen verkregen’…

‘Maar als hij een pleitbezorger (een advocaat) heeft,
één die zijn voorspraak is, één uit duizenden
om van zijn onschuld te getuigen,
en als God hem welgezind is en zegt:
‘Laat niet toe dat hij in de afgrond afdaalt
Ik heb een losgeld voor hem verkregen…’
(Uit Job 33 de verzen 23-24)

Geciteerd: Johannes schrijft: ‘En hoewel iemand zondigt, dan hebben wij een Voorspraak bij de Vader‘. Als wij gezondigd hebben, verschrikt de duivel onze harten, zodat we beven en sidderen. Hij stort de mensen immers in de zonde, om hen daarna tot wanhoop te brengen. Aan de andere kant laat hij veel mensen zonder verzoeking rustig doorleven, alleen om hen te doen geloven dat ze heiligen zijn. Dat is zijn bedrog! De heiligen maakt hij wijs dat ze (reddeloze) zondaren zijn, en (liefdeloze) zondaren maakt hij wijs dat ze heiligen zijn. Wanhoop toch niet als je gezondigd hebt, maar kijk naar boven waar Christus voor ons bidt. Want Hij is onze Advocaat en Voorspraak, en Hij bidt voor ons. Dan zegt Hij: ‘Vader, voor deze mens heb Ik geleden en ben Ik gestorven, Ik heb verzoening voor hem/haar gevonden’ (vgl. Job 33 : 24). Dit gebed kan niet nutteloos of vruchteloos zijn, want in Hem hebben wij een grote Hogepriester (vgl. Hebreeën 4 : 14). En hoewel wij zelfs Christus tot onze Hogepriester, Advocaat, Middelaar, Verzoener en Trooster hadden, hebben wij toch onze toevlucht genomen tot allerlei (zelfs gestorven) heiligen, en Christus voor een Rechter gehouden. Daarom moeten wij deze tekst (1 Johannes 2 : 1) met gouden letters in onze harten schrijven en schilderen.
Grijp Hem aan en zeg: ‘Heere Christus, ik weet geen andere Hogepriester, Voorspraak, Trooster en Middelaar, dan U alleen. Ik twijfel niet dat U ook voor mij bent, daarom hang ik met mijn hele hart aan U – ik geloof. Want voor ons werd Christus geboren, voor ons heeft Hij geleden, voor ons is Hij gestorven en begraven, opgestaan en opgevaren naar de hemel, waar Hij zit aan de rechterhand van de Vader en daar ook voor ons bidt’ (vgl. Romeinen 8 : 34). Hij is rechtvaardig en volmaakt, zonder zonde. Wat ik aan gerechtigheid heb, dat heeft mijn Trooster, Die voor mij tot de Vader roept: ‘Geef hem/haar genade!’. Dan is er al genade gegeven. ‘Vergeef hem/haar, help hem/haar!’ De gerechtigheid van Jezus Christus is niet tegen ons, maar vóór ons, want Gods gerechtigheid is in Jezus Christus, ónze gerechtigheid.
[Maarten Luther: Vorlesung über den 1. brief des Johannes, 1527, vgl. WA 20. 634, 26-637, 29]

Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – – Meditatie bij Zondag 12 vraag 31: ‘Waarom is hij Christus, dat is Gezalfde, genaamd’ – Samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr. – Den Hertog uitgeverij (2015).

Christus daarentegen is aangetreden als Hogepriester van al het goede dat ons is toebedacht: Hij is door een indrukwekkender en volmaakter tent – die niet door mensenhanden gemaakt is en niet behoort tot onze schepping – voor eens en voor altijd het hemelse heiligdom binnengegaan, en dan niet met bloed van bokken en jonge stieren maar met Zijn eigen bloed. Zo heeft Hij een eeuwige verlossing verworven. Want als het lichaam van wie onrein is al wordt gereinigd en geheiligd wanneer het besprenkeld wordt met het bloed van bokken en stieren of bestrooid met de as van een jonge koe, hoeveel te meer zal dan niet het bloed van Christus, Die dankzij de eeuwige Geest Zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet, ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God.‘ (Uit Hebreeën 9 de verzen 11-14)

Bron afbeelding: Knowing Jesus

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie