‘Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het,
Die zijn volk zal redden van hun zonden.’ (Uit Matteüs 1 : 21)
NB. Hieronder is de behandelde tekst Lukas 2 : 21.
Geciteerd: Paulus zegt: ‘Dat niemand Jezus vervloekt, die door de Geest van God spreekt, en niemand Jezus Heere kan noemen, dan door de Heilige Geest.’ (vgl. 1 Korintiërs 12 : 3). Wat Paulus zegt, is waar! Zij die dit zonder de Heilige Geest zeggen (beter: tegen de Heilige Geest in, ze willen het beter weten), zeggen allen ‘anathema’, dat is vervloekt. Die de Heilige Geest niet gehoorzamen, die belijden niet Jezus, Zaligmaker, maar zij (ver)vloeken Hem wanneer ze Zijn Naam in de mond nemen. Dat kunnen wij met voorbeelden aantonen. Kijk maar naar de wereld – in de kerk(en)! – met hun predikers en vervolgers(!). Waarom vervolgt deze wereld ons en onze prediking en belijden? Om geen andere reden dan dat wij dit Kind ‘Jezus’ noemen, zoals Matteüs zegt: ‘Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden‘ (Matteüs 1 : 21). Deze leer belijden wij en wij noemen Hem onze enige Zaligmaker en Middelaar. Daarom valt de hele (kerk)wereld ons aan met haar macht, wijsheid en heiligheid (1). Natuurlijk, met de mond noemen zij Hem wel ‘Jezus’, maar in hun hart is Hij voor hen een duivel. Want zij schrijven over onze (reformatorische) leer en belijden: ‘Deze leer is verdoemde ketterij’ (2), omdat zij willen beweren dat de mensen ook door (eerst) goede werken te doen zalig zouden worden. Zó worden de mensen op een on-Bijbels spoor gezet. Dit is de prediking van de pausgezinden. Hoewel zij de Naam van Jezus prediken (3) en ‘in Uw Naam, zoete Jezus…’ zeggen! De monniken hebben deze Naam in grote letters, met een stralenkrans eromheen, in hun boeken gezet. Maar wat heeft dát te betekenen? Het staat alleen op papier, maar hun hart is niet zo gezind: wat voor hen een zaligmaker is, is voor ons een duivel. Zo zijn zij die het meest over (niet: in) Jezus Christus roemen, tot enkel duivels geworden, en maken zij duivels uit mensen (4). Hier zien we welke hoge kunst (beter: gunst!) het is wanneer we op de juiste manier dit Kind ‘Jezus’ noemen. Dat wil zeggen: door het ware geloof – dat de Heilige Geest in ons werken en onderhouden wil door dat heel gewone gebruik van de middelen – , en tegen alle aanvechtingen in, voor zijn of haar enige Zaligmaker kan houden.
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1532, vgl. WA 36, S.2 ff – S.3 ff (R en H)
(1) Was/is de Institutie van Calvijn (en zijn indrukwekkende ‘ascetische gestalte’) in feite toch ook niet nog weer een vorm van ondermijning van de eenvoudige Woordverkondiging (in de eigen taal) en het eenvoudige belijden van Jezus als onze Zaligmaker, zoals Luther daaraan had willen en mogen en kunnen bijdragen om die weer te herstellen binnen de Rooms Katholieke kerk van zijn tijd? Zie hierbij (o.a.!) ook nog weer wat Johannes schrijft in 1 Johannes 2 : 23-29 en lees de woorden ‘ieder die rechtvaardig leeft‘ (vers 29) als ‘ieder die door het geloof gerechtvaardigd leeft’ – zie hierbij ook de woorden in Lukas 18 : 14.
(2) Luther reageert hiermee ook op (officieel) vastgelegde woorden van het tegen de reformatie gerichte Concilie van Trente (1545-1563).
(3) Zie o.a. Handelingen 4 : 8-12.
(4) Zie hierbij ook Jezus woorden in Matteüs 23 : 13-15 en Johannes 8 : 43-47.
Bron citaat: ‘Maarten Luther – Mijn enige troost – 365 dagen met de HC’ – Meditatie bij Zondag 11 vraag 30 – samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr. – Den Hertog uitgeverij (2015).
‘Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg Hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat Hij in de schoot van Zijn moeder was ontvangen.’ (Uit Lukas 2 : 21)
Bron afbeelding: Christian Book Distributors